De
Schaalfout en het Knooppunt
43
door J. van der Zee, technisch ambtenaar bij de landmeetkundige
afdeling van de Dienst Openbare Werken en Volkshuisvesting
te Dordrecht
In een woordenboek zal men het woord
knooppunt waarschijnlijk wel, maar het woord
schaalfout zeker niet aantreffen. Zowel
schaal als „fout" zijn zeer gebruikelijke
woorden, maar als we deze samenvoegen tot
„schaalfout" vraagt dit nieuwe woord wel
enige toelichting.
Evenals men spreekt van de schaal van een
tekening, kan er ook sprake zijn van de schaal
van een meting. Alleen zal de schaal van een
meting uiteraard weinig verschillen van wat
men bij een tekening noemt,,de ware grootte".
Zo kan men dus zeggen, dat een meting op
een bepaalde schaal verricht is en evenzo kan
men spreken van de schaal van de Rijksdrie
hoeksmeting, welke echter slechts voor een
beperkt gebied geldt door de kaartprojectie.
Als nu de schaal van onze meting afwijkt van
de schaal van het R.D.-stelsel in het gebied
van meting, spreekt men van een schaalfout.
Indien we aan een tekening op schaal 1 100
een maat willen ontlenen, zullen we de afge
paste lengte met honderd moeten vermenig
vuldigen om de werkelijke lengte te vinden.
Op dezelfde wijze zullen we bij een meting,
waarvan de schaal 1 A is, de juiste maten
vinden, als we de gemeten maten vermenig
vuldigen met A.
Stellen we nu, dat de Rijksdriehoeksmeting
op ware grootte is, dus op schaal 1 1, en dat
we onze meting verricht hebben op schaal
1 A, dan zullen we de gemeten maten met A
moeten vermenigvuldigen om onze meting
aan te passen aan de schaal van het R.D.-
stelsel.
Om A nu te kunnen berekenen zal het nodig
zijn, dat we een lengte gemeten hebben, of
uit onze meting kunnen afleiden, die ook uit
coördinaten van het R.D.-stelsel berekend kan
worden.
Noemen we de gemeten lengte L' en de be
rekende lengte L, dan geldt A X L' L,
waaruit volgt A
Vermenigvuldigen we nu de gemeten maten
met deze factor A. dan is de schaal van onze
meting gelijk aan die van de Rijksdriehoeks
meting, waardoor de schaalfout is geëlimi
neerd.
Men kan zich afvragen wat nu zoal de oor
zaken zijn van het verschil in schaal tussen
de Rijksdriehoeksmeting en een door ons
verrichte meting.
Naast de reeds genoemde kaartprojectie kan
als oorzaak bij de Rijksdriehoeksmeting nog
genoemd worden een afwijking in de basis
meting.
Bij onze meting kan de oorzaak zijn:
a. bij directe meting: een onjuiste bandlengte,
veroorzaakt door een verschil tussen ijk-
temperatuur en meettemperatuur, door
buigen bij oploden, enz.;
b. bij indirecte meting: een constante afwij
king van de lengte-eenheid van de ge
bruikte apparatuur.
Door nu aan de gemeten lengten correcties
aan te brengen voor kaartprojectie en tem
peratuurverschil kan men weliswaar enige
van deze oorzaken geheel of gedeeltelijk weg
nemen, maar er zal toch meestal nog wel
sprake blijven van een schaalfout.
Van belang is ook de vraag, of we er van uit
kunnen gaan, dat de schaal van de meting
constant is.
Als men met een band meet, zullen verschil
len in de terreinsomstandigheden vaak tot ge
volg hebben, dat niet alle maten met dezelfde
nauwkeurigheid verkregen worden.