w rt f-=f 4~-4 t—4 methode toegepast, waarbij hoogfrequentie- golven worden opgewekt, welke zoals de naam al zegt onhoorbaar zijn. Deze me thode heeft boven het sonische systeem het voordeel, dat de golven gericht zijn, waardoor zij in een bundel uitgezonden worden, het geen de registratie van het tijdsverloop ver eenvoudigt. Als het toestel ingeschakeld is, loopt het echo loodpapier langzaam in horizontale richting van de rol over een vlakke plaat naar de op- neemspoel. Een naald, bevestigd aan een drijfband, loopt aan het begin van deze plaat zeer snel langs een geleiderand verticaal over het papier. Wordt een impuls gegeven, dan bevindt deze naald zich ongeveer anderhalve centimeter beneden de bovenrand van het papier en brandt, door een contact dat gelijktijdig met de gegeven impuls ge maakt wordt, een zwart lijntje in op het pa pier. Ook het tijdstip van de ontvangst van de echo wordt op het papier door een kleine inbranding aangegeven. Op deze wijze wordt het diepteverschil tussen de diepte waarop de impuls gegeven wordt en de diepte van de zeebodem doorlopend weergegeven. Het meetbereik van het Atlas-apparaat in Bombay is in eerste fase een diepte van 65 voet of ongeveer 20 m. Het toestel heeft losse oscillatoren dit zijn de zender en ont vanger welke tijdens het loden twee voet (61 cm) onder water in een houder buiten boord gehangen worden. Fig. 9 toont de voor kant van het registreerapparaat van de Atlas Echograph 72. 2-2 De barcheck De voortplantingssnelheid onder water van de opgewekte golven wordt door de tempe ratuur en het zoutgehalte van het water be- invloed. Het is dus zaak om te kunnen con troleren of het echoloodapparaat tijdens het loden de juiste diepten registreert. Door de snelheid, waarmee de naald langs het papier beweegt, te wijzigen kan indien nodig de diepte-aanwijzing verbeterd worden. De wijze waarop gecontroleerd wordt of de dieptemeting juist is, is de barcheck-methode. Een holle stalen lat met een driehoekige door snede van ongeveer een meter lengte en aan de einden opgehangen aan twee dunne, ge- calibreerde (in Bombay in eenheden van vijf voet) staaldraden wordt horizontaal onder de houder met oscillatoren gehouden, terwijl twee meetmerken op de waterlijn rusten. In dit ge val met intervallen van vijf voet wordt dan steeds op verschillende diepten gecontroleerd of het echoloodapparaat de juiste diepten van deze lat registreert; zie fig. 10 en 11. Is dit niet het geval, dan wordt de snelheid van de 82 ATLAS ECHOGRAPH 72 fig-9 Voorzijde Registreerapparaat van de Atlas Echograph 72 10_ 30- i i zo_ fig. 10 Barcheck

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 12