86
Met behulp van Nicolas Perrenot, seigneur
de Granvelle, zegelbewaarder van Karei V,
werd hij bij de keizer geïntroduceerd. De kei
zer is zijn beroemdste afnemer geworden. Hij
maakte voor hem o.m. een compléét stel in
strumenten, waarvan de keizer zich op zijn
vele veldtochten vakkundig bediende. Een
en ander moest bij Ingelstadt in handen van
Kareis vijanden worden gelaten. Volgens
Mercator's Duitse biograaf Ghym verbrand
de daar alles, waarschijnlijk ook een globe.
Later heeft M. een tweede stel vervaardigd
voor Kareis privé gebruik.
Reeds Mercator's tijdgenoten roemen zijn be
kwaamheden. Wat zijn globen betreft, wij
weten dat Behaim met zijn techniek betref
fende het bevestigen en het opleggen van de
huid op de kogel al zijn vakgenoten ver voor
uit was, speciaal voor wat betreft de oplossing
van het spannen van de poolkappen. Gerard
Mercator was echter de eerste, die zich bij
zijn globe van 1541 van Behaims praktische
en eenvoudige methode bediende.
Van zijn leermeester Gemma Frisius is be
kend, hoe groot de zorgvuldigheid was, die
hij bij het afwerken van zijn globen in acht
nam. Deze zorgvuldigheid vindt men terug bij
zijn geniale leerling. Bij verschillende werk
stukken van Gemma Frisius was Mercator (en
ook Gaspar a Myrica) aanvankelijk een goede
hulp vooral als vervaardiger van de koper
platen. Spoedig echter zou hij zijn gewaar
deerde en gelijkberechtigde medewerker
worden.
Natuurlijk zijn het niet in de eerste plaats de
globen, die zijn roemvolle naam vestigden,
hoewel zij tot de beste van zijn tijd behoren:
dit zijn vooral de kaarten en atlassen. Bij de
snelle uitbreiding van het terrein van onder
zoek voor de geografie werd de globe trou
wens achteruitgedrongen en kwam de kaart
als het uitsluitende oriënteringsmiddel naar
voren.
Zijn arbeid aan de globen moet niet gering
geacht worden: de boekhandelaar Plantijn
kan met zijn oude factuurboeken aantonen
dat hij tussen 1566 en 1582 wel 24 paar aard
en hemelgloben uit Mercators werkplaats be
trokken heeft. En Blundville (Engeland) deelt
mee, dat tot aan zijn tijd in 1542 Mercators
globen algemeen in gebruik waren. Met hulp
van zijn drie zoons heeft hij inderdaad vele
fabrieksmatig vervaardigd. Zijn zoon Rumold
trad daarbij voornamelijk op als verkoper;
ook op de Frankfurter Messe zouden ze aan
geboden (en geplaatst) zijn. Er zullen dan
ook nog wel eens enkele exemplaren te voor
schijn komen.
Naast de in 1868 opgedoken koperplaten (die
in 1875 door de Belgische staat zijn aange
kocht) kennen wij, verspreid over Zwitser
land, Duitsland, België en Nederland nog een
twintigtal Mercator-globen. De meeste, zo
niet alle, tonen het kaartbeeld van de Gentse
vondst. Aparte vermelding eist de Zürich-
globe, die qua kaart meer overeenkomt met
Mercators wereldkaart 1569. Dit werkstuk
met een omvang van 3,80 m en een middel
lijn van ca. 120 cm overtreft in grootte alle
andere uit zijn atelier. Zij draagt het jaartal
1595 en rust op een zware houtconstructie.
Opdracht tot vervaardiging werd gegeven
door het klooster van St. Gallen (het wapen
van de abt Bernard op de steunplaat van de
horizontale ring schijnt ook hierop te wijzen),
maar hoogstwaarschijnlijk is zij niet uit Mer
cators handen gekomen.
De hemelglobe van 1551 heeft niet de waarde
van zijn aardgloben. Men noemt Mercator
groot als geograaf; als astronoom heeft hij die
roep niet, al is dan ook bij dit soort werk de
hand van de meester te onderkennen. Op
drachtgever was de Bisschop van Luik. Het
is Mercators laatste produkt van grotere om
vang, dat hij in Leuven voltooide.
Laten wij nu terugkeren tot zijn kaartwerken.
Voordat hij de eerste globe afleverde, zag
reeds in 1537 zijn Palestina-kaart het licht.
De titel luidt: Amplissima Terrae Sanctae
Descriptio at utriusque Testamenti intelligen-
tiam, een naam, die over de gehele breedte
(onder en boven) is geschreven. De afmetin
gen zijn 55 X 110 cm. Van het ene bekende
exemplaar in Perugia had de Rotterdamse
tentoonstelling een reproduktie. De makers-
naam staat in een trapeziumvormig kadertje
aldus: Gerardus Mercator Rupelmondames
fariebat anno 1537 cum gratia privilegio
De (wind)blazers ontbreken niet. Uit be
waard gebleven correspondentie blijkt, dat
reeds deze kaart door vakkundige tijdgenoten
geprezen (en gevraagd) wordt. Ook in de
kerkelijke wereld wekte de schepping bewon
dering. Palestina was in de mode. Mercator
is er niet geweest. De gegevens leende hij van
anderen. Het is trouwens vreemd, dat deze
uitzonderlijk harde werker als geograaf zo
weinig gaf om reizen. Van een man met dit
beroep zou men eerder het tegenovergestelde
verwachten.