C. A. C. B.
94
van 1886, waarbij verdeling mogelijk werd als
slechts één deelgenoot in de mark dit vroeg,
bracht aan het licht, ,,dat niet het gemeen
schappelijk bezit, maar het gemeenschappe
lijk gebruik van de woeste grond de grootste
hinderpaal voor de ontginning bleek. Voor
vele markgenoten was er namelijk alles aan
gelegen, dat het gebruik van de markegron-
den als schapenweide en plaggenveld niet
werd gewijzigd. Zo er al verdeling moest
plaatsvinden, zou deze liefst zodanig moeten
geschieden, dat de ontginning zoveel moge
lijk werd belemmerd. Daarom streefde men
naar een verdeling in zeer lange en smalle
percelen, die voor elke ontginning totaal on
geschikt waren.
Overigens eiste ook de billijkheid dat gron
den van verschillende kwaliteit gelijkelijk
werden toegewezen. En wat was voor de
toenmalige landmeters gemakkelijker dan de
mark dan maar in lange smalle kavels te ver
snijden of alle perceelsgrenzen op de toren
van het dorp te richten? De wet vroeg immers
helemaal niet om een doelmatige verkaveling".
Daarnaast was het vraagstuk van de water
huishouding een ander probleem waarvoor de
cultuurtechniek zich destijds geplaatst zag.
De N.H.M. kreeg bij al haar werkobjecten
steeds te maken met het vraagstuk van de
werkverschaffing, waarbij de relatie met cul
tuurtechniek niet dateert van na de eerste
wereldoorlog, maar vanaf 1818, toen de Maat
schappij van Weldadigheid werd opgericht,
teneinde armlastige stadsbewoners op ontgin
ningsgestichten aan het werk te krijgen.
Uit de opgenomen belangrijke ontwikkelings
data van het cultuurtechnisch werk na 1900
zouden we hier willen memoreren:
1905. Uitvoering van de eerste vrijwillige ruil
verkaveling tussen de heren Smits te Eibergen
en Soeters te Neede, groot 71 ha.
1908. De eerste voorstellen voor een wette
lijke regeling van de ruilverkaveling worden
door het Nederlandsch Landbouwcomité aan
de regering voorgelegd.
1916. De eerste grote vrijwillige ruilverkave
ling, ,,De Ballumer Mieden", komt tot stand;
hierbij waren 119 eigenaren betrokken.
1924. De eerste Ruilverkavelingswet.
1938. De tweede Ruilverkavelingswet.
1947. Herverkavelingswet Walcheren.
1953. De herverkavelingswet Walcheren
wordt ook van toepassing verklaard voor
Schouwen-Duiveland, Tholen en twee ge
bieden in Zuid-Beveland.
1954, Ruilverkavelingswet 1954.
1958. Publikatie van het Meerjarenplan voor
ruilverkaveling en andere cultuurtechnische
werken in Nederland.
Prof. Dr. E. W. Hofstee geeft een zeer
instructieve bijdrage over 75 jaar ontwikke
ling van de Nederlandse landbouw. In het
begin van deze periode, dus omstreeks 1888,
drukte de grote landbouwcrisis zwaar op de
Nederlandse boerenbevolking. En nu, dus
75 jaar later, leeft deze opnieuw onder de
druk van een zich ontwikkelende crisis
periode.
Ir. A. H. Boer ma besteedt in een in het
Engels gestelde bijdrage aandacht aan Some
policy issues with regard to agricultural
development in the under-developed areas of
the world. Uit de samenvatting nemen we de
volgende passages over: „Recente onderzoe
kingen hebben aangetoond, dat momenteel
ongeveer 500 miljoen mensen op aarde honger
lijden en bovendien nog 1 miljard mensen
slecht gevoed zijn. Met andere woorden, de
halve bevolking der aarde is ondervoed of
slecht gevoed. Om deze toestand te verbete
ren is zowel een verhoging van het hoofdelijk
inkomen in koopkracht nodig als een ver
hoging van de voedselproduktie om aan de
stijgende vraag te voldoen.
Ook het probleem van de snelle groei der
wereldbevolking is in dit verband belangrijk.
Tegenover de 3 miljard in 1960 staat de ver
wachting, dat dit er in 1970 3,5 miljard en in
het jaar 2000 6 miljard zullen zijn. Om dus het
huidige onbevredigende voedingspeil te hand
haven zal de landbouwproduktie in het jaar
2000 verdubbeld moeten worden. Inclusief
een gewenste verbetering wordt een verdrie
voudiging gewenst geacht. Om dit te be
reiken wil men in de onderontwikkelde landen
een jaarlijkse produktietoename van 6 be
reiken in plaats van de huidige 3
Een bijzonderheid van de huidige voedsel
situatie wordt nog gevormd door de overpro-
duktie in sommige ontwikkelde landen. Het
World Food Program is door FAO en VN
in het leven geroepen om te trachten de over
schotten ten nutte van landen met voedsel
tekorten te brengen. Nochtans is het ieder
duidelijk, dat de massa van het noodzakelijke
voedsel zoveel mogelijk ter plaatse geprodu
ceerd zal moeten worden."
Bestudering van de inhoud van het herden
kingsboekwerk van de 75-jarige, ter gelegen
heid van dit jubileum met het predikaat „Ko
ninklijke" geëerde, N.H.M. zij al onze lezers
van harte aanbevolen.