Worden nu voor een plaatsbepaling twee
hoeken waargenomen, dan is het snijpunt van
de bijbehorende bogen de verlangde positie.
Dit snijpunt wordt door interpolatie tussen de
bogen van het net zeer snel gevonden. H. S.
Pond geeft in zijn artikel een zeer wel te ver
wezenlijken tijd van minder dan 10 seconden
na de hoekmeting aan.
1 -3 De meetkundige betrekkingen
van het net
Zoals uit fig. 1 blijkt, zijn de grondslagen van
een sextantgrid zeer eenvoudig. De vaste
punten die tijdens het opnemen als meet-
objecten zullen dienst doen zijn A, B en C.
De middens van de bases AB en BC zijn D en
E. Worden naar de basis AB de hoeken y
waargenomen, dan liggen alle middelpunten
de basis BC en waarnemingshoeken a, kun
nen vlot en eenvoudig op de rekenmachine be
rekend worden.
1-4 De vervaardiging van het kaarteerblad
Het constructieblad zal voldoende groot moe
ten zijn om de middelpunten van de cirkel
bogen te bevatten. Doch fig. 2 laat zien dat
het niet strikt noodzakelijk is, dat de richt
punten A en C hierop een plaats vinden. Op
astralon, kodatrace of een dergelijk materiaal
wordt nauwkeurig het coördinatennet ge
tekend, waarna B, D en E gekaarteerd wor
den. Als de middelpunten My eveneens be
paald zijn, kan gecontroleerd worden of zij
inderdaad op de middelloodlijn van AB lig
gen door bijvoorbeeld het punt F met de
coördinaten
My van de c'rkelbogen y behorende bij de
waarnemingshoeken y op de middelloodlijn van
AB. De betrekking tussen de afstand DM,,
en de hoek y is
DM;, BD cotg y ]/s AB cotg y
en de coördinaten van M„ zijn
XMy XD Va AB sin (AB 90°) cotg y,
waarin Xq Va {XA XB) en
Ym Yd-\- Vs AB cos (AB 30°) cotg y,
waarin YD=l/2 (YA YB).
De straal R„ wordt gevonden door
Ry BMy Vj AB sin y V, AB
(cotg '/a 7 cotg y)
Deze grootheden, en de overeenkomstige voor
Xp=Xd±(Ya- Yb) en
Yp=Yd (Xa-Xb)
te bepalen, en D en F met een scherpe, rechte
potloodlijn te verbinden. Voor de basis BC
wordt dezelfde procedure gevolgd. De stralen
R„ en Ra kunnen het best op twee dunne
potloodlijnen aan de rand van het blad wor
den uitgezet, waarvan ze later met de stok-
passer afgepast worden. De cirkelbogen wor
den in het op te nemen gebied direct in inkt
getrokken, éérst de bogen om de 5° in een iets
zwaardere lijn, dan de overige.
Is het gebied geheel bedekt, dan wordt aan
de randen hiervan om de 5° bijgeschreven bij
welke waarnemingshoek deze bogen behoren;
bijvoorbeeld 50° A-B, 85° B-C enz., waarna
de kaart verder kan worden afgewerkt.
74