A. 79 fig 5 moeten toezien dat ondanks het scheepvaart verkeer toch overal van uit het op te nemen gebied de richtpunten voortdurend zichtbaar blijven. Bovendien moeten de bakens de juiste afmetingen en kleurcombinaties hebben om ze ook met minder goed zicht kenbaar te houden. Wat de meetkundige voorwaarden betreft is het duidelijk, dat de plaatsbepaling het best zal zijn, als de cirkelbogen elkaar onder een rechte hoek snijden. Uit fig. 5 blijkt, wanneer dit het geval is. Als de bogen elkaar lood recht snijden, staan de stralen PMy en PMa loodrecht op elkaar. Dan is echter ook hoek MaBMy een rechte hoek, en is (90°—y) -j- (90°—a90° CBA, of y a 270° - CBA, De beide stellen cirkelbogen snijden elkaar dus onder een rechte hoek als hun snij punten liggen op die cirkelboog, waarop van uit elk punt de som van de waarnemingshoe- ken a en y gelijk is aan 270° CBA. Het zal zelden voorkomen, dat de snijdingshoek van twee bogen 90° is. Stellen we echter de eis, dat de snijdingshoeken 0 bijvoorbeeld binnen de 60° en 120° moeten blijven, dan vinden we op overeenkomstige wijze, dat het op te nemen gebied zal moeten liggen tussen de bogen, waarop vanuit elk punt de som van de beide waarnemingshoeken achtereenvolgens gelijk is aan 300°—^/ CBA en 240°— CBA. Verder is het raadzaam de tussenafstanden van de beide stellen bogen niet te veel van elkaar te laten verschillen. Of anders uitge- AP.BP BP.PC drukt, dat de waarden en T fig. 6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 9