en civiele techniek.
De verleiding is groot u aan de hand van
meerdere voorbeelden uit de historie aan te
tonen dat ook in de praktijk ingenieurskunde
en landmeten van meet af aan nauw verbon
den zijn geweest en u namen te noemen van
menig bekend vertegenwoordiger van deze
gecombineerde techniek, zoals mr. Adriaan
Anthonisz (1543-1620), Jan Pietersz Dou
(1572-1639) en Nicolaas Cruquius (1678-
1754). Wie echter aldus het woord verleiding
in de mond neemt wekt associaties aan een
zonde! Deze zou in dit verband de zonde der
eenzijdigheid zijn, daar uit de historie even
zeer het ontbreken van het genoemde verband
kan worden gestaafd. Vervulde niet de oudste
der bekende Hattinga's het ambt van dominee
te Sluis in Zeeuws-Vlaanderen en was niet de
vervaardiger van de bekende stedenatlas,
Jacobus van Deventer (1500-1575), wis- en
aardrijkskundige, doch geenszins ingenieur?
Om u aan te tonen dat aan de beoefening van
de landmeetkunde bij de ingenieursopleiding
bij voortduring voldoende ruimte werd ge
laten, kan ik echter ook refereren aan de
namen van enkele vertegenwoordigers van die
119
Rede door prof. ir. A. van der Weele,
uitgesproken bij de aanvaarding van het
ambt van buitengewoon hoogleraar aan
de Technische Hogeschool te Delft op
20 februari 1963.
Wanneer ik als onderwerp voor mijn voor
dracht van heden de relatie tussen fotogram-
metrie en civiele techniek heb gekozen, dan
is de reden daarvan niet uitsluitend dat deze
combinatie overeenkomt met de in mijn aan
stelling gegeven omschrijving van het vakge
bied waarover mijn werkzaamheden aan de
Technische Hogeschool zich dienen uit te
strekken.
Hoewel u bij deze gelegenheid wellicht van
mij een betoog over een onderdeel van dit
vakgebied zal verwachten, werd mijn keuze
mede bepaald door de overweging dat het
weinig aantrekkelijk zou zijn om, voor een
gehoor van zo brede en uiteenlopende belang
stelling als u vertegenwoordigt, beschouwin
gen ten beste te geven over een onderdeel
van een op zichzelf al beperkt gebied.
Een onderwerp van algemene aard ligt der
halve meer voor de hand en ik meen dat ge
vonden te hebben in de gekozen titel, door
daaraan te verbinden een bespreking van de
vraag waarom de combinatie van de beide
grootheden fotogrammetrie en civiele tech
niek in de huidige omstandigheden speciale
aandacht verdient.
Daarbij veroorloof ik mij de vrijheid aan deze
beschouwing een bredere achtergrond te
geven door de fotogrammetrie in het kader
van de landmeetkunde te plaatsen en mij
daardoor de mogelijkheid te scheppen u een
schets te geven van de ontwikkeling van het
verband tussen landmeetkunde en civiele
techniek.
Dat dit verband, zeker 'ten aanzien van het
onderwijs, aanwezig is zal niemand betwijfe
len die zich realiseert dat de opleiding in de
landmeetkunde of, moderner uitgedrukt, in
de geodesie, aan de Technische Hogeschool
is georganiseerd in een onderafdeling van de
afdeling voor Weg- en Waterbouwkunde.
Deze organisatievorm is echter van nog vrij
recente datum en sluit niet uit dat aan haar
keuze enig opportunisme of zelfs enige wille
keur ten grondslag zou kunnen liggen.
Dit is echter allerminst het geval en bij nader
onderzoek blijkt zelfs dat de combinatie van
beide vakken tot de alleroudste traditie van
het technisch onderwijs behoort. Lezen wij
niet in het gedenkboek dat in 1955 ter gele
genheid van het 50-jarig bestaan van de
Technische Hogeschool werd uitgegeven, dat
de eerste Rector Magnificus, bij de plechtige
opening op 10 juli 1905, een eresaluut bracht
aan Simon Stevin? Hij was het die de stoot
gaf tot het eerste wetenschappelijk technisch
onderwijs in Nederland en dat de vorm kreeg
van een ingenieursschool die na 1600 aan de
Leidse Universiteit werd verbonden. En staat
niet in de door Stevin voor deze school ge
schreven instructie dat men de ingenieurs, op
dat zij hun land goed zullen kunnen dienen,
zal leren, ,,die arithmetique oft het tellen ende
het landmeten", een en ander in combinatie
met het vak „stedebouw", hetgeen het mili
taire aspect van de toenmalige opleiding ac
centueert?