een
landmeetkundige
INGENIEURSBUREAU VAN KLEEF N.V.
127
In zijn inleiding liet hij zijn auditorium het
verloop van het tracé zien, de situering van de
bouwdokken en de uitgebreide verkeersvoor-
zieningen, welke voor dit project in het hart
van de havenstad getroffen moesten worden.
Direct sprongen hierbij al de enorme moeilijk
heden in het oog, waarmede de afdeling metro-
bouw van Gemeentewerken Rotterdam te
kampen had. Zo moest onder andere een
kanaal van 12 tot 15 m diepte dwars door het
centrum worden gegraven, voldoende diep
voor een schip als de Nieuw-Amsterdam. Men
was verplicht het werk ,,in de natte" uit te
voeren, omdat de damwanden de zijdelingse
druk niet konden opvangen bij een droge
bouwput. Ook nu was het nog noodzakelijk
stempels aan te brengen voor ondersteuning
van de damwanden. De landmeetkundige af
deling heeft van deze stempels een dankbaar
gebruik gemaakt voor verschillende doel
einden.
De heer Van Breen besteedde nog enige aan
dacht aan het driehoeksnet, dat speciaal voor
de metrobouw werd gelegd. Hij ging hier
echter niet diep op in, evenmin als op noodza
kelijke controle-metingen, zettingsmetingen en
andere landmeetkundig-technische kwesties,
omdat dit, naar hij zei „bekende kost" was en
uit weinig meer dan uit „hoekjes draaien en
lengten meten" bestond. Aan deze stelling
twijfelden echter velen, wat onder andere
bleek uit enkele vragen, die naderhand over
deze materie gesteld werden.
Uit het verdere verloop van zijn lezing bleek
nogmaals duidelijk, welk een enorm research
aan dit project is voorafgegaan. Zeer veel con
structies en instrumenten, welke speciaal voor
dit werk werden ontworpen, worden toege
past. Een zeer bijzondere plaats nemen daarbij
de heipalen in en de daarbij behorende hei
methode.
Deze ongeveer 2000 heipalen op het landge-
deelte en de ongeveer 1600 onder de Maas
geven onze Rotterdamse vakgenoten trouwens
handenvol werk. Alle palen moesten niet al
leen in X-, Y- en Z-coördinaten worden be
rekend, uiteraard rekening houdend met
bogen, overgangsbogen en verkanting voor
het tracé- en bodemverloop, maar ook worden
uitgezet en gecontroleerd. Bovendien bestaat
voor elke paal nog een soort diagram, waarop
de juiste situering en de feitelijke plaats vol
gens de waarnemingen geconstrueerd worden.
Bij het invaren van de metrosegmenten speelt
de landmeetkundige dienst ook weer een grote
rol. Een zeer vernuftige controle hierbij is de
kwik-hellingmeter. Het zou echter te ver
voeren een en ander te omschrijven, indien
u echter wilt weten wat voor een instru
ment dat is, evenals bijvoorbeeld waarvoor een
telescopische meetbuis gebruikt wordt, wat
een landmeetkundige kan doen met balsahout,
hoe men de kop van een heipaal 3 tot 10 cm
omhoog kan brengen en wat er met pionieren
in de blubber zoal mogelijk is, kan ik niet
anders doen dan u adviseren naar de heer
Van Breen te gaan luisteren en de dia's te be
kijken. Daar hij de „tophit" van de rayon
bijeenkomsten schijnt te worden, is dit niet
zo'n probleem, dunkt me, terwijl u er beslist
geen spijt van zult hebben.
Voor de aanvang van deze bijeenkomst en
tijdens de pauze demonstreerde de fa. Hagen
de nieuwste geodetische instrumenten van
Kern, waarbij vooral het automatische water
pasinstrument GKI-AC veel belangstelling
had. J. F. M. v. A.
VLIGHT ROERMOND
vraagt
Gegadigden dienen in het bezit te zijn van het diploma
H.T.S. Landmeetkunde of een gelijkwaardige opleiding
te bezitten.
Sollicitaties, binnen 10 dagen na het verschijnen van dit
blad te richten aan de Directie,
Helvoirtseweg 9 te Vught.