coderen van veldwerken voor de kaartering
INLEIDING TOT HET
MET DE CORADOMAT
door ir. H. Ph. van der Schaaf, Hoofdingenieur bij de Meetkundige
Dienst van de Rijksivaterstaat.
IHet kaarteringsprobleem
De Coradomat (zie fig. 1is een elektronische
coördinatograaf, d.w.z. een coördinatograaf
van het type, waarbij de verplaatsing van
het piquoir elektronisch wordt bestuurd. Ge
lijk iedere coördinatograaf bevat dit in
strument een in 2 onderling onafhanke
lijke loodrechte richtingen (x- en y-rich-
ting) beweegbaar piquoir, waarmee men op
een tekenvel de onderlinge ligging van
punten markeert, uitgaande van haar coördi
naten, d.w.z. van haar afstanden tot 2 in het
tekenvlak aangenomen coördinaat-assen, ge
richt volgens de elementaire bewegingsmoge
lijkheden in x- en y-richting van het piquoir.
Later zal worden teruggekomen op het bestu
ringssysteem, leidende tot de beweging van
het piquoir over de juiste x- en y-afstanden.
Het is duidelijk, dat het instrument voor kaar-
teringsdoeleinden kan worden benut, mits de
in kaart te brengen punten maar alle in recht
hoekige kaart" coördinaten worden aangege
ven. Deze kaartcoördinaten x en y dienen wèl
te worden onderscheiden van terrestrische
coördinaten X en Yzoals ze uit een opmeting
worden afgeleid. Geven we X en Y aan in het
stelsel der Rijksdriehoeksmeting, dan zijn de
terrestrische coördinaten de afstanden in het
projectievlak van de stereografische kaart
projectie ten opzichte van de X- en Y-as door
de oorsprong Amersfoort 1 met de Y-as vol
gens de meridiaanrichting aldaar. Deze terres
trische coördinaten zijn eenvoudig te herleiden
tot kaart-coördinaten door de eerste te verme
nigvuldigen met de schaalfactor volgens de
toe te passen kaartschaal en door eventuele
verschuiving van de oorsprong; dit laatste, op
dat de uit te zetten x- en y-afstanden binnen
het bereik van de coördinatograaf zullen val
len.
105
f'B- 1
DF. CORADOMAT