óëff/n
ooo
o ooo oo.
oo
ooo
oo
111
OOO ooo
OO O
OOOO oo
OOO O oo
O O ooo
einde
OOOO O
OOOO O
fig. 4. EEN PONSBAND (ware grootte)
gens de formules (4) en deelt de uitkomsten
mede, mondeling of schriftelijk. Alle punten
voor de eerste meetlijn laat hij achtereenvol
gens de revue passeren op deze wijze, zodat
de coördinatenlijst voor X en Y ontstaat. De
tweede meetlijn is hierna aan de beurt, enz.
Nu de zebra. Terugkomende op het verstrek
ken van rekenopdrachten, zal het duidelijk
zijn, dat aan dit onderdeel de uiterste zorg
moet worden besteed. Het is de bedoeling de
machine de bewerkingen in de juiste volgorde
te doen uitvoeren en precies te regelen op
welke adressen de getalgegevens te vinden
zijn of waar tussenuitkomsten moeten worden
opgeborgen en tenslotte de gevonden eind
resultaten te doen mededelen. Dit alles be
hoort tot het zgn. „programmeren", een fas
cinerende bezigheid, waarin rekenaars zich
kunnen specialiseren. Zo'n programma wordt
het eerst ingevoerd in de machine, waarmede
de taak van het „rekengedeelte" der machine,
bestaande uit een complex elektronische scha
kelaars en hulpregister (accumulatoren)
komt vast te staan en tevens de „uitvoer"
wordt geregeld, die de in elektrische en mag
netische vorm bereikte resultaten zal omzetten
in leesbare vorm, in ons geval in de vorm van
een ponsband met de gecodeerde X- en Y-
coördinaten. De laatste opdracht van het pro
gramma zal zijn het: stop met het inlezen.
Immers nu moet er gelegenheid zijn, het getal
bandje aan te brengen in de lezer, de ponsband
dus met de getalwaarden: X 4, yA> xn, Yb,
lAD, ui, fj, u2, i*o enz. gevolgd door deze ge
gevens voor volgende meetlijnen. Met een
druk op de startknop van de Zebra worden de
getalgegevens ingelezen en begint het reke
nen en het ponsen der resultaten volgens het
programma.
Het hierboven beschreven systeem, waarbij
het rekengedeelte de getallen steeds uit het
getalgeheugen betrekt, kan ter besparing van
geheugenplaatsen worden verbeterd door,
voor zover mogelijk, getallen rechtstreeks uit
de getalband naar het rekengedeelte te
voeren.
De werking van een rekenautomaat is hier
boven vergeleken met een menselijke wijze
van rekenen. Hiermede is echter niet bedoeld
te suggereren, dat er ook maar enig zelf
standig initiatief zou kunnen worden ont
plooid door de machine. Integendeel, alle
werkzaamheid is tevoren door mensen ge
programmeerd. De vergelijking is alleen ge
bruikt, om de analogie te doen uitkomen met
de menselijke handelwijze op dit gebied.
Met betrekking tot het onderwerp dezer in
leiding kan uit bovenstaande beschouwingen
worden geconcludeerd, dat het coderen van
veldwerken betekent het gereedmaken van
de getalband voor de Zebra. De finesses
daarvan zullen in een afzonderlijk artikel
worden behandeld door 5. C. Hoos, carto
graaf A bij de Meetkundige Dienst van de
Rijkswaterstaat. Hier is slechts de algemene
lijn ter sprake gekomen. Zo zullen maat
regelen nodig zijn om meetfouten te ontdek
ken zoals bv. een fout in de gemeten afstand
lAB, zich manifesterend in een vergrotings
factor A, die te veel van 1 afwijkt.
Zijn in het algemeen bij de meting meetcijfers
genomen ter controle van andere meetge
gevens, dan is deze controle rekenkundig uit
te voeren, dus in het programma te ver
werken.
Overigens is de rekenbijdrage van de Zebra
eveneens onvolledig geschetst. Ook wat dit
betreft was het alleen de bedoeling om de
lezer met enige algemene aspecten in kennis
te stellen. Echter zal voor ons onderwerp de
herleiding van de terrestrische tot kaart-
coördinaten nog moeten plaats vinden, om de
door de uitvoer van de Zebra geleverde pons
band te kunnen gebruiken voor de invoer van
de coördinatograaf. Dit instrument stelt even
eens haar eigen eisen, waarvan de voor
naamste zijn, dat de kaartcoördinaten moeten
zijn uitgedrukt in de eenheid van 0,01 mm en
dat zij uit zeven cijfers moeten bestaan. In de
codering van de getalband komt dit tot uit
drukking door het opnemen van het schaal-
getal der kaart en het vaststellen van de ver
schuiving der oorsprong in x- en y-richting
ten opzichte van de kaartpositie van Amers
foort.