160 zijn van de R.D., worden die eerst bepaald öf door onze afdeling öf samen met het kadaster öf door het kadaster alleen. De detailmeting gebeurt in hoofdzaak door extrapolatie in verband met het gebruik van een detail- coördinatograaf Haag-Streit. Na kaartering volgt opwerking van het blad in potlood, daarna wordt een calque gemaakt op permatrace, dat wij op dit ogenblik het meest geschikte materiaal vinden. Opmerke lijk is wel, en de oorzaak kunnen we niet vin den, dat bij het gebruik van éénzelfde soort inkt op het ene blad de lijnen gaaf blijven en op een ander blad, van dezelfde rol gesne den, de lijnen brokkelen" of zelfs geheel niet „pakken". In het algemeen echter zijn we zeer tevreden over dit materiaal. We hebben niet de in druk, dat de ene soort inkt nu zoveel beter of slechter is dan een andere soort. Het gebruik van de kaart 1 500 is zeer in tensief. Zoveel mogelijk wordt alles wat ge meten wordt (dus ook metingen niet direct gedaan voor de kaart 1 500) op deze kaar ten gebracht. Alleen voor uitgesproken ka dastrale doeleinden, bijv. aan- of verkoop tekeningen behorende bij de overdrachts akten en voor ondergrond van de uitbrei dingsplannen wordt de kadastrale kaart ge bruikt. (Van elk kadastraal plan hebben wij een filmcalque.) Echter worden wel de op pervlakteberekeningen op de 500-kaarten verricht d.w.z. als dit niet uit meet cijfers gedaan kan worden. Bij rapporten, adviezen e.d. wordt meesten tijds een situatietekening gewenst, de politie gebruikt vergrotingen op schaal 1 200 van de 500-kaart voor verkeersongevallen etc., verkeersverbeteringen e.d. worden op deze kaarten ingetekend, waarbij dan tevens even tuele grondtransacties worden aangegeven. Van een geheel gereed blad worden 4 acu- tes gemaakt; 3 gaan naar het gas- en water leidingbedrijf waar op deze acutes het lei- dingennet wordt getekend. Eén voor de gas leiding, één voor de waterleiding en één voor de straatverlichting met daarbij de nodige ge gevens zoals maten, doorsneden, enz. 1 acute blijft bij onze afdeling voor het intekenen van de bestaande riolering. Wanneer is een kaart ooit gereed? Sterker dan ooit blijkt uit deze kaarten, dat een stad „leeft". Straten worden verbreed, gebouwen vallen ten offer aan door braken, bomen worden geplant of gerooid, lantaarn palen worden vervangen door lichtmasten, inplaats van een hobbelkeienbestrating komt een vast wegdek enz. Er is voortdurende verandering! Oorspronkelijk was het de bedoeling, dat collega's van de weg- en waterbouwkundige afdeling dit zouden doen in daarvoor ge schikte perioden zoals tussen 2 werken of bij minder geschikt weer voor de wegenbouw. Al spoedig bleek, dat dit niet wel doenlijk was, zodat dit nu door onze afdeling wordt verricht al of niet in samenwerking met de wegenbouwers. De putten en straatkolken staan dus op de kaart. Ingetekend wordt op de acute: de doorsnede van het riool, de voet- lijn van het riool in de inspectie-put en de hoogte van het deksel van de put t.o.v. N.A.P. De bedoeling is, dat bij het vervaar digen van revisietekeningen van een wegen plan de desbetreffende opzichter deze gege vens verzamelt, i.e. waterpast. Gebeurt dit niet, dan worden deze gegevens door onze afdeling opgenomen. Momenteel zijn wij bezig om op afdrukken van de kaarten de bestemmingen in te kleu ren en de oppervlakten daarvan te bepalen. We noemen dit: grondkaarten vervaardigen. Misschien is de naam niet geheel juist, maar het is een begrip geworden. De bedoeling hiervan is: le. na te gaan of de exploitatie- opzet van een uitbreidingsplan klopt met de werkelijkheid en zo niet, waarin een even tueel verschil zit. 2e. Aan het grondbedrijf juiste oppervlak ten te verstrekken van gronden welke „uit genomen" moeten worden. Het is n.l. zo, dat bij een uitbreidingsplan van de gemeente alle daartoe behorende gronden „in" het grond bedrijf worden gebracht. Behalve transacties in hoofdzaak verkoop aan derden - waardoor gronden „uit" het grondbedrijf gaan, dienen alle wegen, plantsoenen, open bare gebouwen e.d. „uit" het grondbedrijf genomen te worden en overgebracht naar de „algemene dienst". 3e. Zoals reeds eerder gezegd bestaat de woningbouw in de nieuwe wijken hoofdzake lijk uit woningwetwoningen, gebouwd door gemeente of woningbouwverenigingen. De bewoners hiervan betalen een bepaald be drag boven de huur, voor onderhoud van ge meenschappelijke meestal voortuinen. We kennen dus in deze wijken: openbare plantsoenen en groenstroken langs wegen, waarvan het onderhoud is verwerkt in de exploitatie-opzet én gemeenschappelijke tui nen welke óók worden onderhouden door de gemeentelijke plantsoendienst en waarvoor de bewoners een bedrag variërend van 5 tot 30 cent per week betalen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 22