ie en civiele techniek (Mot) 163 Rede door prof. ir. A. van der Weele uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft op 20 februari 1963. Uit de voorgaande beschouwing kan men de gevolgtrekking maken dat de vraag, of met behulp van de fotogrammetrie resultaten be reikt kunnen worden die gelijkwaardig zijn aan die welke met de klassiek genoemde land meetkundige methoden worden verkregen, slechts ten dele bevestigend beantwoord kan worden. Er zijn enige gevallen waarin voort gezet onderzoek, dat alle facetten van de methode omvat, nodig zal zijn om ook daarbij deze gelijkwaardigheid te kunnen verkrijgen. Terugkerende tot onze aanvankelijke gedach- tengang, blijkt uit het voorgaande dat de ci- viel-ingenieur inderdaad onverschillig kan staan tegenover de wijze waarop de door hem gevraagde metingen worden uitgevoerd, zo lang de geodeet zich bij de keuze van zijn methode voldoende rekenschap geeft van de mogelijkheden en beperkingen die er in schui len. Daar deze keuze bij uitstek tot zijn com petentie behoort en hem de daarvoor nodige kennis reeds in het huidige onderwijsprogram ma wordt gedoceerd, blijkt de vraag waarom in samenhang met de civiele techniek speciale aandacht aan de fotogrammetrie moet wor den besteed ook nu nog niet beantwoord te zijn. Dat niettemin dit antwoord in positieve zin gegeven kan worden zult u inmiddels wel vermoeden, al was het maar op grond van de overweging dat in het tegengestelde geval de vraagstelling weinig zinvol zou zijn en zeker niet zou passen bij een gelegenheid als deze. Welnu, het antwoord luidt kort samengevat aldus: in het algemeen, en in het bijzonder in Nederland, wordt van de mogelijkheden van de luchtfoto als bron van informatie, in onvol doende mate gebruik gemaakt voor de verbe tering en versnelling van het ontwerpen en uitvoeren van civiel-technische werken. In de mij nog resterende tijd hoop ik u deze stelling enigermate te kunnen toelichten. De meest voor de hand liggende informatie die men aan de luchtfoto kan ontlenen is van kwalitatieve aard. Daarvoor moet deze lucht foto slechts aan de eis voldoen dat zij, popu lair gezegd, van goede fotografische kwaliteit is. Een meer exacte formulering van deze eis is al jarenlang het onderwerp van discussies op internationale congressen en bijeenkomsten van experts op dit terrein, zonder dat echter veel vorderingen werden gemaakt. De toepas sing van de aan de televisietechniek ontleende contrast-overdrachtstheorie schijnt voor de naaste toekomst een wezenlijke vooruitgang in de oplossing van dit probleem te kunnen brengen. Wanneer men zich beperkt tot het lezen'' van de luchtfoto kan men er al een grote hoe heelheid gegevens aan ontlenen die voor de civiel-ingenieur van belang kunnen zijn. Door het „lezen" uit te strekken tot „interpreteren" kunnen deze gegevens in aanzienlijke mate worden uitgebreid en verdiept. De gebieden waarop zij betrekking hebben, kunnen van zeer uiteenlopende aard zijn. Hieronder val len zowel de geologie van het terrein als de perceelsindeling, doch evenzeer, in willekeu rige volgorde opgesomd, de bodemkunde, de hydrologie, de vegetatie, de toegankelijkheid van het terrein, de bebouwingsdichtheid, het grondgebruik, het landschapsschoon enz. enz. Veel van deze informatie is ook te verkrijgen door waarnemingen ter plaatse te doen, doch hiermee zal in het algemeen veel meer tijd ge moeid zijn. Men moet zich wel realiseren dat terreinbezoek nooit geheel vermeden kan wor den, omdat de uitkomsten van de interpretatie getoetst moeten worden ofwel omdat ten be hoeve van deze interpretatie zgn. „sleutels" moeten worden vastgesteld. Ongetwijfeld zal het gebruik van luchtfoto's tot een aanzien lijke tijdsbesparing leiden en dit te meer als de ingenieur zich weet te verzekeren van de hulp van, op het betrokken vakgebied deskun dige, medewerkers. Voor het overzichtelijk registreren van de uit komsten van de interpretatie lean van be staande kaarten gebruik gemaakt worden doch als deze ontbreken kan men uit de lucht foto's nieuwe kaarten samenstellen. In vele gevallen kan het voordeel hebben deze regis-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 25