144
gelezen, dan gaat B naar het tweede veldsta-
tion, terwijl A op het eerste blijft, en beide
worden wederom gelijktijdig afgelezen, dan
gaat A naar het tweede veldstation, voegt zich
dus weer bij B en beide worden afgelezen.
Deze procedure herhaalt zich tot alle veld-
punten bezocht zijn, of de dag afgelopen is.
De laatste waarnemingen dienen altijd te ge
schieden op een in hoogte bekend punt. Van
zelfsprekend is het ook hier aan te raden
onderweg punten mee te nemen die al in
hoogte bekend zijn. Correcties voor tempera
tuur en vochtigheid zijn noodzakelijk. Het is
duidelijk dat voor elk traject een tijdschema
moet worden vastgesteld om zeker te zijn van
gelijktijdige aflezing. Deze methode is volgens
mijn eigen ervaring de meest praktische, om
dat de twee barometers regelmatig met elkaar
vergeleken worden en er dus snel geconsta
teerd wordt als er iets „fout" gegaan is met
een van de instrumenten; ook vergelijking van
de horloges is voortdurend mogelijk. Verder is
een verandering in het opgestelde programma
tengevolge van onvoorziene omstandigheden
altijd mogelijk, omdat beide waarnemers nooit
erg ver van elkaar verwijderd zijn, zelfs her
meting van een bepaald traject kan direct ge
schieden. Dit kan bijv. noodzakelijk zijn indien
een van beide partijen een lekke band kreeg
en daardoor niet op tijd op een station aan
wezig was.
De berekening van de hoogten is iets inge
wikkelder dan bij de voorgaande en volgende
methode, maar „loopt" toch vrij gemakkelijk;
de resultaten zijn over het algemeen zeer be
vredigend. Als de normale voorzorgsmaat
regelen in acht zijn genomen is de nauwkeu
righeid 3-5 voet, wat men zeer goed kan
noemen bij aflezingen op een voet. Dit mag
misschien in Nederlandse ogen nog zeer veel
lijken, maar in een land waar hoogten va
riëren van 0 tot 5100 meter is dit niet veel en
ruimschoots voldoende voor de gestelde doe
len.
4. De dubbele basismethode. Hierbij heeft
men twee basispunten nodig, een op ongeveer
het hoogste punt en een op ongeveer het
laagste punt van het te bestrijken gebied, in
dien mogelijk niet verder dan 15 a 20 km van
elkaar verwijderd. Op beide basisstations
wordt de barometer om de 10 of 15 minuten
afgelezen, ook weer gelijktijdig. De veldbaro-
meter(s), het kunnen er meer dan één zijn,
worden bij aanvang op een basis afgelezen en
aan het eind wederom. Op de veldstations
wordt afgelezen op een tijdstip dat ook op de
basisstations wordt waargenomen. De proce
dure is dus verder gelijk aan die bij de enkele
basismethode. In normale omstandigheden is
correctie voor temperatuur en vochtigheid niet
nodig, maar toch worden de natte en droge
temperaturen opgemeten, dit om een eventuele
berekening met correcties te kunnen uitvoeren
of om een berekening volgens de enkele basis
methode uit te voeren indien vermoed wordt
dat een van de basisbarometers niet juist is
geweest.
Deze laatste methode is de meest nauwkeu
rige, maar in vele gevallen niet toe te passen,
omdat meestal een in hoogte bekend punt op
ongeveer het laagste punt van het gebied niet
aanwezig is. Dit is het gevolg van het feit dat
de punten die in hoogte bekend zijn praktisch
altijd driehoekspunten zijn, waarvan de
hoogte trigonometrisch bepaald is. En drie
hoekspunten hebben de (hinderlijke) ge
woonte dat ze altijd hoog liggen, toppen van
bergen of heuvels, hooggelegen terreinpunten.
De landrover zit vast,
als dit gebeurt loopt het
tijdschema in de war.