■^èsp. P fedi hg. 18 191 ook op het nu volgende punt van toepassing is, en voorts, doch dit in tegenstelling tot het cijfer 3, dat het te berekenen punt géén nummer draagt. —27.80 is weer de loodlijnmaat. Het is nu wel duidelijk dat op een loodlijn //.20 3.47 7IJQ I I I I tx~ N 19 is het eerste punt van de basis waaruit omgecirkeld moet worden. 21 is het tweede punt van de basis waaruit omgecirkeld moet worden. 7.90 en 0 zijn de maten bij punt 19 resp. 22, langs gevel 2239 gemeten. Het verschil (7.90 0 7.90) zal uit punt 19 omge cirkeld worden. 0 en 9.09 zijn de maten bij punt 21 en 22, langs gevel 21-22 gemeten. 22 is het (label)- nummer van het te berekenen punt. Opmerking: Wanneer we vanuit de punten 19 en 21 om cirkelen, zullen twee snijpunten ontstaan (zie fig. 19 de punten A en B)De „Zebra" be- I ,A I A I_J_ -LI uitsluitend genummerde, uitsluitend onge nummerde, of genummerde en ongenum merde punten door elkaar kunnen voor komen. Na regels met het cijfer 0 zowel als met het cijfer 1 kunnen dus regels volgen welke met het cijfer 2 of 3 beginnen. Op deze wijze zijn alle door middel van lood lijnen aan de meetlijn vastgelegde details in code uit te drukken. Sommige details echter kunnen niet met be hulp van loodlijnen worden aangemeten, om dat ze vanaf de meetlijn niet zichtbaar zijn. De achterhoek van het in fig. 18 geschetste huis is hier een voorbeeld van. De reken machine nu is ook in staat om door middel van omcirkeling coördinaten te bepalen. Bezien we in fig. 18 de driehoek 19-21-22 en beschouwen we hierin lijn 19-21 als basis, dan kunnen we de ligging van punt 22 bepa len door de maten 7.90 en 9.09 respectievelijk vanuit de punten 19 en 21, links van de basis 19-21 om te cirkelen. Deze handelingen zal de „Zebra" voor ons verrichten als we haar de gegevens in de volgende vorm verstrek ken (zie ook fig. 18). 8 1 19 21 +7.90 0 0 +9.09 22 V erklaring: 8 is de aanwijzing dat er een punt door om cirkeling bepaald moet worden, 1 betekent dat het te bepalen punt een nummer draagt (als dit niet het geval was, zou hier dus een nul moeten staan rekent alleen de coördinaten van het punt dat links van de opgegeven basis ligt. Als we lijn 19-21 als basis vermelden zal punt A berekend worden. Noemen we lijn 21-19 de basis, dan verkrijgen we de coördi naten van punt B. Het omcirkelen kan tijdens het coderen van een meetlijn geschieden. Na het coderen van de punten 19, 20 en 21 in fig. 18 volgt on middellijk het bepalen van punt 22 door om- fig. 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 15