daarom zou de heksenwaag te Oudewater ei genlijk ons korpsmonument moeten zijn, want deze is representatief voor de houding van: Niet te willen aannemen wat niet gemeten is. Thans volgen dan in het kader van de Open baarheid in de Westerse wereld een historisch overzicht van ons land en een niet-historische analyse van enige andere landen. GESCHIEDENIS. NEDERLAND. Voorzover het Germaanse recht openbaarheid kende wijst dit op een rest van oercommunis- me, evenals de gemeenschappelijke oorlogs buit die men liever liet voortleven in het on verdeelde markenbezit dan tot verdeling over te gaan. Het Recht verkeert hier nog in zijn subjectieve fase, waarbij de stam als subject fungeert en het is duidelijk dat de persoon dan nog een marionet van de samenleving is. Ons recht daarentegen kent het subject een vrije wilsuiting toe die geobjectiveerd wordt ofwel openbaar gemaakt. De germaanse gang van zaken was als volgt: Bij verkoop van land leidde de vervreemder de verkrijger en getui gen langs de grenzen van het onroerend goed, en verliet dit plechtig Auflassung)Het goed werd dan geleverd in de algemene volksver gadering. Bij erfenis was vestiging (investi tuur) op dezelfde wijze vereist. Oorspronke lijk vergaderden alle vrije lieden, later een vertegenwoordiging hiervan: schepenen, ge zworenen, heemraden en dergelijke. In het jaar 1200 gold nog in Duitsland dat zonder toestemming van de graaf het land niet mocht worden vervreemd. Ook in dit geval is dus publikatie vereist omdat de materie (niet zoals nu de vorm) van de eigendomsovergang wordt gesanctioneerd. Nu kan het één ont staan uit het ander (zoals bij primitieve vol ken, waar men openbare huwelijkssluiting kende.teneinde te controleren of de keus van de bruid wel geschied was volgens de regel der exogamie: de huwelijksformaliteit bleef bestaan, ook wanneer de regel in onbruik raakte). Met enige restrictie kunnen we dus de germaansrechtelijke procedure als Vorstufe van ons systeem van openbaarmaking zien. Onder invloed van het Romeinse recht kwa men ook in de westerse landen wetboeken tot stand en het is interessant hieruit enkele arti kelen aan te halen. Aangezien ieders privaat eigendom nog niet openlijk bekend was door algemene opmetingen werden perceelsgrenzen beschermd door delicten streng te straffen. Zo bepaalt deLexBurgundinium (jr.500):Iemand die een grens verplaatst zal de hand worden afgekapt. Bij recidive werd wel het hoofd van de schuldige afgeploegd. In het Edict van Theodorik (jr. 500) leest men: Wie zijn land goed vrijwillig iemand wil overgeven moet dit schriftelijk en onder bijroeping van getuigen doen. Degene die zich op eigendom beriep moest zelf voor het bewijs zorgen: Degene die op het bezit van een ander een molen bouwt en niet bewijzen kan dat de bodem hem toe behoort verliest molen en arbeid. Wie een grensteken in het bos aanbrengt en niet be wijzen kan dat het bos zijn eigendom is zal 400 solidi boete betalen, de helft aan de eige naar van het bos. (Edictum Longobardum jr. 643), Uit folkloristische overleveringen is nog bekend dat bij de bouw van huizen de plech tige „eerste steenlegging" voornamelijk be doeld was als teken van bezitname. De aparte siersteen met naam en datum diende als eigen domskenmerk. De landmeetkunde (die bij de Romeinen ont wikkeld was bij de bouw van forten en dus gebonden was aan een officierenstand) raak te in deze vroege middeleeuwen totaal in het vergeetboek. Kaarten uit deze periode ontbre ken. Wel reed jaarlijks een „landmeter van de graaf te paard door alle dorpen met een lans of roede (3,80 m) overdwars en overal waar hij zo uitgerust in de nauwe straatjes de doorgang versperd vond moest dat wat over de rooilijn gebouwd was worden afgebroken. Onder vigueur van het Leenstelsel werd land slechts overgedragen bij grafelijke oorkonde. Deze publiciteit had echter geen privaatrech telijk doel maar moest bijdragen tot de praal en luister van de naam van de Graaf (leen- hulde)In de gevallen waarbij wel particulier eigendom werd overgedragen veranderde de rol van de Graaf al gauw in een formaliteit. Hij volstond met het onderzoeken van de re gelmatigheid van de akte en liet het aan het bezit gedurende jaar en dag over om aan spraken van derden af te snijden. Het bewijs van grondeigendom bleef moeilijk: Er werden bijzondere rechters (vierscharen) ingesteld ingeval van veldscheidingstwisten en moord zaken: de overige jurisdictie geschiedde door de staande magistratuur. Bij intensiever grondverkeer werd het on doenlijk de Graaf bij iedere transactie in te schakelen en geschiedde levering voortaan voor diens vertegenwoordiger, de baljuw, de schout, schepenen en vooral voor de recht bank. In het handvest van Reimerswaal van 1380 lezen we bv. Ne gheen poortere en mach gifte gheven van lande binnen Zuydt- 183

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 7