184
Bevelandt sonder voor schepenen in Reymers-
wale. Een Leidse Keur uit 1420 bepaalde dat,
wie binnen de vrijheid van Leiden een huis of
erf verkoopt, die koop niet van waarde zal
wezen voor de tijd dat de verkoper en de
koper dat bekend en verleden hebben voor
schepenen. Transportakten werden opge
maakt onder de naam van brief van over
dracht, schepenbrief, wilkeur of oirconde", en
deze werden door de belanghebbenden zelf
bewaard. Aan de behandeling voor het ge
recht moest een herhaald oproepen vooraf
zijn gegaan. Deze afkondiging geschiedde op
plaatsen waar veel mensen tezamen kwamen,
bij voorbeeld op bepaalde marktdagen maar
bij voorkeur in de kerken, omdat veronder
steld werd dat iedereen daar kwam. Na drie
zondagse geboden werd de eigendom met
,,hand, halm en monde" voor de rechter over
gedragen (hand duidt op overgave van een
halm, dit is later veelal een stokje in scepter-
vorm: de festuca, monde het uitspreken
van een formule). De verkoper werd dan uit,
de koper in het erf gebannen. Het recht van
tegenspraak verviel na een jaar, daarna had
men de „rechte weer" of de volle eigendom.
Bij iemands overlijden werd zgn. een sterfhuis
geopend (viel een erfenis open). Gedurende
jaar en dag konden rechthebbenden opkomen
en met machtiging van de rechter bezit nemen
onder bevestiging van de titel door eed en
getuigen. De behoefte aan zekerheid terzake
van het grensrecht dwong eveneens tot de
korte verjaringstermijn van één jaar. Een uit
spraak uit 1464 luidt, dat een nieuw gemet
selde heining tussen twee erven, waarvan de
rechtmatigheid binnen 's jaars niet aangetast
wordt en die een jaar en een dag gestaan
heeft, als juist geldt; de buurman heeft zijn
recht van actie verloren.
Sedert de zestiende eeuw werd in ons land
van deze rechterlijke leveringen boek gehou
den. Openbare registers kwamen dus in
zwang, bijgehouden door de magistraat. Een
eigenaar kon men in deze registers opsporen,
en vervalsing van akten werd tegengegaan.
Een overgeschreven akte had voorrang boven
een niet-openbaar gemaakte. Voor de wettig
heid van de titel was registratie dus van be
lang, doch deze geschiedde op basis van vrij
willigheid.
Fiscale wetten waarbij het registratierecht
werd ingesteld brengen hierin verandering.
Een plakkaat van Karei V van 1529 gebood;
geen huizen, landen, erven, tienden, tijnsen
of andere immobiele goederen mochten wor
den verkocht, belast, getransporteerd, ver
vreemd en verhypothekeerd dan door de rech
ters ter plaatse waar de goederen gelegen zijn.
De administratie zonder nummering van de
erven verliep blijkbaar niet waterdicht, want
reeds dertig jaar later beval Philips II (plak
kaat van 1560) dat, aangezien er veel abuizen,
inconveniënten en kwesties voortvloeien uit
het ontbreken van een behoorlijk register van
de verkopingen en belasting van ontilbare
goederen, de secretarissen of klerken van alle
steden en vlekken voortaan gehouden zullen
wezen goed en pertinent register te houden
van alle verkopingen of belastingen en het
hypothecair verband van de goederen. De le
vering voor het gerecht werd dus door de
stadssecretaris op perkament gebracht, gete
kend en gezegeld en op de oorkonde werd
aangetekend dat de belasting betaald was
(40e penning met 1/10 verhoging -f- 80e
penning). Ook na beëindiging van de Spaanse
tijd bleven deze bepalingen van kracht en gol
den tot aan de Franse revolutie.
Van Leiden is een instructie van de stadsse
cretaris Jan van Houdt bekend over de kunst
van het „Inbrengen" (1592), luidend:
1De klerk moet t Groot Register opslaan om
te zien of het goed staat op naam van de ver
koper. Zo niet, vragen uit wat titel of recht
hij daaraan komt. 2. Komen belenden overeen
met het Groot Register? Veranderingen? Re
denen? 3. Of er enige pachten of lasten moch
ten worden verzwegen. 4. Naarstig ondervra
gen of het verkochte eigen of gemene gevels
of muren heeft, idem of het rechten, servituten
of dienstbaarheden heeft of van de omliggen
de huizen en erven moet verdragen nl. van
goten, lichten, privaten en dgl. 5. Naarstig
opzicht nemen of 't geheel of in 't deel werd.
verkocht. Eén of meer verkopers? Verschijnen
in eigen naam of enige andere kwaliteit of
hoedanigheid. Onvolkomen onderrichting,
dan ter plaatse oogmerk nemen. Daarna de
inbreng pertinentelijk te boek stellen en ver
klaren aan welke zijde van de straat, steeg of
gracht het verkochte staat, daarbij voegend 't
gewest van de winden.
Ook een Rotterdamse Keur van 1625 bepaalt
dat het register alle huizen en erven moet ver
melden: naast elk perceel zullen sommierlijk
worden aangetekend de transporten, hypothe-
catiën of verbintenissen op dat perceel. Ieder
kon tegen geringe vergoeding inzage van de
protocollen en registers verkrijgen. Alom in
den lande waren deze registers evenwel de-
fectueus en onoverzichtelijk, al had de ge
meentesecretaris soms voor eigen gemak tafels
of indices gemaakt waarin hij de bezwaringen