245 de kolonel zijn kijkers op de cirkel: op die wijze kon hij de fouten die mogelijk bij het aflezen waren begaan, verkleinen. De tocht naar het punt op de top van de Scorzef ein digde in een veldslag met de Makololo's, die de Russische groep aan de andere zijde van de berg aanviel en ook deze groep had de Scorzef als plaats voor het signaal gekozen. De Engelse en de Russische meridiaan ein digden op twee vrij ver van elkaar verwij derde punten aan het meer Ngami. De Scorzef moest nu weer met een station ten noorden van het meer worden verbonden. Het zou de top van de Volquiria worden. Het licht op die hoge kegel, op een afstand van meer dan 100 km, kon men slechts met een sterk vergrotend oculair waarnemen. Maar dat licht moest nog worden geplaatst. De hoek die de Scorzef aan de ene zijde met de Volquiria, aan de andere kant met het vorige station vormde, zou de meting van de meri diaan waarschijnlijk ten einde brengen: de Volquiria moest dichtbij de 20ste parallel liggen. Het was nu 22 februari. Voor de breedte van de Scorzef verkreeg men 19°37'18",265, dus tot op duizendste delen van een seconde, d.w.z. nauwkeurig binnen een meter. Eerst op de 4e maart zagen Strux en de kolonel het lang verwachte licht. Na twee waarne mingen (onder een pijlenregen van de steeds weer aanvallende Makololo's) staken zij het houten wachtgebouw in brand en het licht daarvan zou zeker door Emery en Zorn aan de andere kant worden gezien. Op 8 maart ontmoetten de groepen elkaar. En de meting van de driehoek, waarvan de Volquiria de top was, had men op de juiste wijze kunnen beëindigen. De breedte had Emery vastge steld op 19°37'35",337. Een controle op de reeks van driehoeksmetin gen, die sedert de eerste basis gemeten was, scheen noodzakelijk. In oostelijke richting ging men daarom een rij nevendriehoeken meten tot daar, waar één van de zijden van een driehoek weer rechtstreeks gemeten kon worden door middel van de platina-linialen. Het werk aan de nieuwe basis kon de 10e april beginnen; het eindigde niet voor de 15e mei. Toen de verkregen lengten door de rekenaars herleid waren tot boogjes, die met het vlak van de zee en met die van een tem peratuur van 61 graden Fahrenheit moesten overeenkomen, boden Palander en Emery hun ambtgenoten de volgende cijfers aan: Nieuwe basis: rechtstreeks gemeten 5.075.25 vad. uit berekening en door driehoeksmeting verkregen 5.075.11 vad. Verschil 0.14 vad. Dit verschil bedroeg dus nog geen tien centi meter en toch lagen de beide bases op meer dan 600 km van elkaar.3) (Toen men in Frankrijk de meridiaan tussen Duinkerken en Perpignan had gemeten, was het verschil tus sen de bases bij Melun en die bij Perpignan gemeten ongeveer 11 cm.) Volgens de berekeningen van Palander was de lengte van de graad op dit gedeelte van de aardbol precies 57037 vademen, op één vadem na dus dezelfde lengte als Lescaille in 1762 aan de Kaap de Goede Hoop had gevon den. 3) Voor de vaststelling van de lengte van de meter moest men wachten op de graadmeting in Rusland.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 11