285 vondsten in archieven zijn eerst omstreeks 1640 ten behoeve van de verponding in deze provincie uitgebreide metingen verricht. Zo zijn uit die tijd interessant veldwerk en ver- pondingsregister van de hele es van Dwingelo teruggevonden 7 Perceelsgewijze grondboekhouding Langzaam maar zeker - uiteraard vooral beïnvloed door de wijzigingen in de econo mische verhoudingen verschoof in de loop der eeuwen het accent van de grondbelasting vanuit de collectiviteit naar de onmiddellijke bemoeienissen met de afzonderlijke bezitter van onroerend goed. Zeeland (onder de in vloedssfeer gelegen van de oudere cultuur centra in Vlaanderen) bezat reeds in de 15e eeuw zijn Overlopers", waarin stuk na stuk de afzonderlijke percelen met hun belas tingplichtigen waren opgetekend. In Limburg hadden in de 17e en 18e eeuw de meeste land streken al grondregisters, Maetboecken, Ge- neraele Metinghen, Boenderboecken, Feld- cadasters (term uit het naburige Duitsland overgenomen), welke tot in onderdelen de eigendommen der onderscheiden eigenaren vermelden; vaak met inbegrip van kaartboe ken dezer afzonderlijke percelen. Met deze nagenoeg perceelsgewijze grond boekhouding voor belastingdoeleinden waren de steden reeds lang voorgegaan. Klassiek voorbeeld is hier de perfecte eigendoms registratie van de stad Leiden uit de 16e eeuw in een soort huizenlegger, verbonden aan een schitterend uitgevoerd kaartboek van alle eigendommen binnen de omwalling van de Sleutelstad, met vermelding van alle bijzon derheden die van belang zouden kunnen zijn. Woningblafferds als die van Alkmaar (die van 1 543 heeft reeds een volmaakte vorm) en Amersfoort, vermelden in geografische volg orde alle belastbare gebouwen met hun be lastinggrondslag en momentele eigenaar. De belastinghoogte werd hier in de Nederlandse steden, voor zover mij bekend, vanaf den be ginne bepaald naar de waarde van het huis, naar de schatting van de belastbare op brengst. En naar deze billijker heffing is ook „op den buiten" in de 18e eeuw een voort durende groei waar te nemen. Aan het einde van deze eeuw ongetwijfeld onder invloed van de veranderingen in Frankrijk, waar na de Revolutie de oude on gelijk drukkende grondbelastingen waren op geheven en vervangen door één algemene grondbelasting -voltrok zich in Nederland deze groei in versterkte mate. Voorbeeld is het besluit van de Raad van State van 7 ok tober 1791 tot opmeting van alle landerijen in Brabant8). Opmeting door landmeters in aanwezigheid van Schepenen (namens de dorpsoverheid) en Zetters (officiële belas- tingschatters)In vele Brabante gemeente archieven zijn nog verscheidene maatboeken van deze opmetingen voor de grondbelasting te vinden 9)Ook heeft tot bedoelde groei bij gedragen het in 1795 verschenen geschrift van Mr. M. van der Pot over Ordinaire Ver ponding, dat een grondbelasting propageerde, welke rekening hield met de opbrengst van het bepaalde onroerend goed, hetzij land, het zij huizen10). De staatsregeling der Bataafse Republiek van 1798 markeerde uiteindelijk de slotfaze en bepaalde, dat de belasting op onroerende goederen in het gehele land op een evenredige voet zou worden gebracht met de waarde van dat onroerend goed. De praktische uitvoering in Nederland van deze gedachte kreeg eerst in 1805 zijn kansen, toen onder koning Lode- wijk Napoleon diens minister van Financiën J. A. Gogel zijn ontwerp voor een Verpon- dingswet aangenomen zag. Ingevolge deze Wet op de Ordinaire Verponding van 14 juli 1805 werd een Hoofdcommissie tot de zaken der Verponding ingesteld, welke Commissie tot taak had, een soort van belastingkadaster tot stand te brengen, bestaande uit verpon- dingskaarten der landerijen en uit maatboe ken waarin de grootten der afzonderlijke per celen waren berekend 11 De Hoofdcommissie werd gemachtigd 'tot in dienstneming van landmeters en opnemers of tewel controleurs van de grondbelasting. Voorschriften brachten eenheid in schatting en meting, en kaartering van de schattings- kaarten moest in het gehele land op gelijke schaal gebeuren 12) Het gigantische werk werd stopgezet, toen ons land door Napoleon werd ingelijfd bij Frankrijk, en de Nederlandse „verponding" werd vervanging door de Franse grondbelas ting. Franse ambtenaren van het Kadaster kwamen naar hier om de aanwezige grond- registratie te beoordelen. Het resultaat hier van was, dat wegens de totale onvolledigheid (steden en dorpskommen vielen buiten de verpondingswerkzaamheden) kaarten en ver- pondingsregisters werden afgekeurd. Wel werd op grond van hét Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 de aanslag in de grondbe lasting voorlopig nog ingevorderd op de basis

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 7