Het is dan niet moeilijk om een middel te vin den om die verschuiving te meten. UÉttMÉÉMÉÉMÉMAii Prof. Dieperink richtte zijn veldenmillimeter- baak daarvoor in (fig. 8). Avegger ontwierp de Kernbaak (fig. 9), waar door noniusaflezing van de verschuiving mo gelijk werd. De dubbelbeeld tachymetrie stond in 't middel punt van de belangstelling. De landmeters Ilsen en Kruidhof verrichtten een veelhoeksmeting in een der ruilverkave- lingsgebieden met Dieperink- en met Kern baak. Het bleek dat meerdere onafhankelijke waar nemingen en controle op de aflezingen ge wenst waren. Kruidhof ontwierp toen de verbeterde nonius baak (fig. 10). De met deze inrichtingen ver kregen nauwkeurigheid bleek, indien onder ideale omstandigheden en met grote zorg werd gemeten 1.10~4, (1 cm/100 m) te zijn. In de praktijk moest men echter rekenen met 2.10-4 (2 cm/100 m) of meer. Het ideaal de maat- band te verslaan was nog niet bereikt, ook al moet men zich van de nauwkeurigheid van een meetbandmeting een niet al te hoge voor stelling maken. De dubbelbeeld tachymetrie vertoonde nog enige wisselvalligheden die het nog niet verantwoord maakten daarop geheel over te schakelen. Persoonlijke fout Er moesten nog een aantal schuldigen wor den opgespoord. De eerste die in aanmerking kwam was de persoonlijke fout. Te vaak wordt vergeten dat het oog een belangrijk deel van de theodoliet is. Bij de dubbelbeeld afstand meting is de stralengang gesplitst in twee bun dels die geheel onafhankelijk van elkaar de theodoliet en het oog doorlopen. De twee helften van de ooglens kunnen dus ongecon troleerd ieder op hun wijze de stralenbundels afbuigen, dus de vermenigvuldigconstante veranderen. a stfmss st De oplossing was: de beide bundels zodanig naar elkaar toe te buigen dat ze te samen door hetzelfde gedeelte van de ooglens gaan. Dan kan het geen kwaad meer. In de Redta is dit gerealiseerd. Een andere verbetering is het plaatsen van het prisma midden voor het objectief. Waar om dit verbetering brengt zal ik niet bespre ken. Fotograferen Fotograferen is kijken met een star oog. Het is bevrijd van elke subjectiviteit en zou dus verlossing van de persoonlijke fout kunnen brengen. Het bleek echter dat indien het afleespunt op verschillende plaatsen van het gezichtsveld werd gefotografeerd, de aflezingen grote ver schillen vertoonden. Er moest dus iets mis zijn met het optische stelsel. Kan het het prisma zijn? 323 fig. 8 fig. 9 fig. 10 fig. 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 11