■dfÈÈÊ 329 duister te meten, wat een handicap genoemd moet worden, vooral als het instrument in gezet zou worden bij metingen voor een meet kundige grondslag. De ontwikkeling van dit soort elektroöptische instrumenten gaat ech ter in een voor ons doel bijzonder gunstige richting, waardoor èn de minimum-grens ver laagd wordt èn bij daglicht kan worden ge meten. Zo is het mogelijk geworden met het nieuwste type Geodimeter bij dag zijden te meten van 150 meter tot 5 km met een standaardafwij king van 23 cm per zijde. Een groot voordeel van het gebruik van de Geodimeter is de onafhankelijkheid van topo grafische hindernissen: als er een gaatje is om rechtstreeks te kijken is dat voldoende voor de meting. Slechts het weer stelt enige beper kingen aan het gebruik, doch op korte af standen zijn deze gering. Daarnaast staan de Tellurometer en een aantal instrumenten die volgens dezelfde elektroni sche principes werken zoals de Distomat van Wild en de Cubic Electrotapc. Zoals bekend fig. 2 zal zijn, werken deze instrumenten met twee zenders-ontvangers, die in begin en eindpunt van de te meten lengte worden opgesteld. Uit de tijd die er voor radiogolven nodig is om de weg heen en terug af te leggen wordt de af stand bepaald. Tegenover het grote voordeel dat er dag en nacht, bij slecht zicht, mist en motregen ge meten kan worden, staat het nadeel dat ten gevolge van topografische invloeden bepaal de reflexies op kunnen treden, die het resul taat nadelig beïnvloeden. Hiertoe is een be trekkelijk brede baan noodzakelijk, wat de verkenning bemoeilijkt. Ook hier is de ontwik keling in de goede richting gegaan, o.a. is, door gebruik van kortere golflengten, de bun del ongevoeliger voor reflexies. De minimum grens van de zijdelengten die eerst, in verband met de nauwkeurigheid, op ongeveer 500 me ter gesteld moest worden is bij de nieuwe typen teruggebracht tot 2 a 300 meter. De standaardafwijking is ongeveer 2 cm 1 cm/km. Naast deze moderne instrumenten, die rijp zijn voor gebruik, staan voor indirecte afstand meting een aantal instrumenten uit de optisch- mechanische groep ter beschikking, die in vele landen reeds 30 jaren of meer in de land meetkundige praktijk zijn beproefd en veelvul dig in gebruik zijn. Vreemd genoeg heeft die toepassing het in ons land niet veel verder gebracht dan de Hoge schoolwereld, zowel in Delft als in Wage- ningen, al heeft men, vooral van de zijde van Wageningen, nooit nagelaten te wijzen op de grote waarde van dit instrumentarium, ook voor ons land en beslist niet alleen in inciden tele gevallen. Voor toepassing binnen het gebied dat ik be perkt heb door de omschrijving van de meet kundige grondslag volgens de HTW, komen in ieder geval 2 groepen instrumenten in aanmerking genoemd te worden nl. dc dub- belbeeldafstandmeters - al of niet reduce rend werkend en de invarbasisbaak, ge combineerd met een secondentheodoliet. De dradenafstandmeters en de basisafstand- meters laat ik in dit verband achterwege, om dat de nauwkeurigheid van de resultaten die behaald kunnen worden standaardafwij kingen van 520 cm/100 meter in de twee de fase van verdichting niet voldoende is. Iets anders wordt dit in de derde fase, doch deze is te nauw verweven met de detailmeting om hier besproken te worden. In de te bespreken groep wil ik eerst wijzen op de dubbelbeeldafstandmeters (fig. 3), waarvan het principe u bekend is. Het ideale instrument in de praktijk is de zelfreducerende dubbelbeeldafstandmeter, geïntroduceerd door Bosshardt-Zeiss, dat we nu kennen in de va riëteiten van Jena, Kern en Wild. Men kan echter met een voorzetstuk, bestaande uit prisma en optische micrometer, voor een ge wone theodoliet, ook goede resultaten berei ken, mits men ook hierbij de horizontale baak opstelling gebruikt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1963 | | pagina 17