331
hoekje naar de baak gemeten met een secon-
dentheodoliet. Uit een eenvoudige cotangens-
verhouding wordt de horizontale projectie van
de lengte direct berekend. Om een nauwkeu
righeid te verkrijgen die voor ons doel geschikt
is, dient de meting van het tophoekje te ge
schieden met een standaardafwijking in de ge
middelde hoek van 3 dmgr. Dit is meestal
in 4 series, in ieder geval in 4 dubbelseries mo
gelijk.
Uitgaande van deze waarde vindt men op
60 meter een standaardafwijking van ongeveer
1 cm. Dat betekent dat men geen grotere stuk
ken moet meten en dus veelhoekszijden weer
in gedeelten, nu van ongeveer 60 meter, moet
gaan meten. Er zijn echter, en dit is juist het
aantrekkelijke van dit instrumentarium, voor
lange zijden andere oplossingen mogelijk met
enkele hulpconstructies. Hierbij zijn enkele
statieven voor geleide centrering nodig, maar
omdat de basisbaak toch altijd gebruikt wordt
op deze statieven en de geleide centrering voor
de hoekmeting zeer wenselijk is, kan dit geen
bezwaar zijn en wordt het gehele meetproces
zeer economisch.
Aan de hand van enige figuren zal ik u een
overzicht geven van de mogelijkheden en van
de haalbare resultaten.
BASISBAAK Meting van d in n delen
met ma«+ 5 dmgr
BASISBAAK
s meter
met m =-3 dmgr
Publ.Wild 1962
fig. 5
De enkele meting. De curve (fig. 5) geeft
verticaal de standaardafwijking aan per af
stand die horizontaal is uitgezet. U ziet op
60 meter een standaardafwijking van bijna
l cm.
De meting in delen. Hier ziet u op dezelfde
wijze verschillende curven (fig. 6), al naar
gelang het aantal delen waarin de totale af
stand gemeten wordt. Bijvoorbeeld op 300 me
ter, verdeeld in 5 stukken, een standaardafwij
king van 2 cm. Controle kan hierbij het best
Publ.Wild 1962
fig. 7
geschieden door verwisseling van baak en in
strument.
De meting met één hulpbasis kan voor langere
zijden een zeer gunstige oplossing zijn. De af-
standbepalende hoekjes en y) (fig. 7) zijn
hierbij ongeveer gelijk genomen, hetgeen een
globale maat voor de uit te zetten hulpbasis
oplevert: 5 V 2d. Uitgaande van dit schema
vindt men op 500 meter een standaardafwij
king van ruim 5 cm.
De controle wordt ook hier verkregen door
verwisseling van baak en instrument; dit is af
doende, want de enige fout die in het terrein
soms niet gesignaleerd wordt, kan het scheef
staan van de baak zijn. Hierbij kan men, als
bijkomstige controle, ook de derde hoek van
de grote driehoek meten.
De meting met twee hulpbases (fig. 8), vol
gens het volgende schema, kan voor zeer lange
Publ.Wild 1962
fig. 6
BASISBAAK Meting van d met hulpbasis s