Opgaven met
landmeetkundige inslag
337
nen worden in maten ten opzichte van een
willekeurige meetlijn. Maar het gaat er vooral
om de beschikbare gegevens op de eenvou
digste manier te transformeren. Ieder geval
zal hierbij afzonderlijk bekeken moeten wor
den, waarbij we weer het bezwaar naar voren
zien komen dat dit soort grensuitzettingen
maar zelden voorkomt, zodat niemand vol
doende ervaring krijgt om in elk geval snel de
gunstigste oplossing te kunnen vinden.
Het probleem, de juiste methode van bijhou
ding te vinden, is al zo oud als het kadaster.
Zowel bij de oorspronkelijke kaarten uit het
begin van de vorige eeuw als bij de oudere
hermetingen zien we het verschijnsel, dat door
een slechte bijhouding de kadastrale gegevens
sterk in waarde achteruit gingen. Ook nu moe
ten de met de bijhouding belaste anjbtenaren
voortdurend waakzaam zijn om te zorgen dat
in gebieden met goede kadastrale gegevens het
peil daarvan behouden blijft. De vraag, hoe
men in een tachymetrisch hermeten gebied de
bijhoudingsmetingen moet inrichten, is daar
om zeer belangrijk.
Bij zeer kleine veranderingen zal men vaak
kunnen volstaan met in de bestaande gren
zen te meten, bij zeer grote veranderingen,
zoals geheel nieuwe huizenblokken, zal men
soms weer tachymetrisch werken en dus in
het bestaande systeem voortgaan. Maar op
den duur zal het meestal niet te vermijden
zijn dat voor de bijhouding weer meetlijnen
worden gebruikt, die slechts indirect verband
houden met de tachymetrische hermeting. Of
de kadastrale gegevens in een dergelijk gebied
gemakkelijk hanteerbaar blijven hangt geheel
af van het praktisch inzicht van hen, die de
bijhouding moeten uitvoeren.
Nut van de tachymetrie voor het kadaster
Tenslotte kunnen we ons afvragen of de
tachymeter bij het Nederlandse kadaster een
nuttige functie heeft. Voor het meten van po
lygonen is dit ongetwijfeld het geval. In enigs
zins moeilijk terrein hoorde daarbij de meet
band eigenlijk niet meer gebruikt te worden.
Maar bij detailmeting wegen de voordelen
van de tachymeter maar zelden tegen de na
delen op. Een middel om kadastrale herme
tingen aanzienlijk sneller te laten verlopen
is de tachymeter zeker niet. Alleen in sterk
heuvelachtig terrein ligt het gebruik er van
voor de hand. Zolang de hermeting beperkt
moet blijven tot meestal heel kleine stukjes
stads- of dorpsuitbreiding zal de tachymeter
daaraan maar zelden te pas komen. Pas wan
neer de hermeting weer meer systematisch kan
worden aangepakt zal de tachymetrie daaraan
in bepaalde gebieden een bijdrage van beteke
nis kunnen leveren.
Opgave 18
Aan een landmeetkundige dienst wordt de op
dracht verstrekt de niet direct te meten afstand
AF te bepalen. Deze dienst beschikt nog niet
over een apparatuur voor indirecte afstand
meting, maar zij weet niettegenstaande tal van
terreinhindernissen de gevraagde afstand vast
te stellen met behulp van de volgende ge
gevens:
Richtingsmeting:
Op A naar F 0,0000
Op A naar B 7,2142
Op B naar A 0,0000
Op B naar C 228,3758
Op C naar B 0,0000
Op C naar D 88,9573
Op D naar C 0,0000
Op D naar E 296,4371
Op E naar D 0,0000
Op E naar F 190,3219
Op F naar E 0,0000
Op F naar A 388,6979
Lengtemeting:
AB 115,12
BC 109,53
DE 109,95
EF 110,74
Gevraagd de afstand AF.
Oplossingen voor 1 januari 1964 in te zenden
aan mej. C. A. C. Best, Seinpostduin 18, Sche-
veningen.