T achymetrie
opname en
uitwerking
In deze inleiding wil ik mij beperken tot tachy-
meters die de lengte geven met een nauwkeu
righeid van 1 °/oo (10 cm op 100 m): draden
afstandmeter en die met een nauwkeurigheid
van J °/oobasis-afstandmeters.
Allereerst wil ik het instrumentarium voor op
name en uitwerking behandelen en daarna iets
vertellen van de ervaringen die wij hebben op
gedaan o.a. bij het opnemen en in kaart bren
gen van ongeveer 1650 ha duinterrein. Wij
gaan dus uit van niet-vlak terrein d.w.z. we
hebben rekening te houden met de helling.
Ook willen wij graag de hoogteverschillen
kennen.
Eerst de instrumenten voor de opname:
A. Eenvoudige dradenafstandmeter
1. Horizontaal L Ay -f- B
L afstand
2. Onder helling:
L Ay cos2 a -j- B cos a
h Ay sin a cos a -f- B sin a
B. Type Sanguet (Contacttachymeter)in
strumenten met één draad.
Voordracht gehouden op het
2e N.G.L.-congres te Arnhem
op 18 oktober 1963 door
Ir. J. C. O. van Gijsen, Wetenschappelijk
Hoofdambtenaar aan de Landbouwhoge
school te Wageningen
Men doet een aflezing, de hellingstangens
wordt mechanisch 1 groter gemaakt,
weer een aflezing. Het verschil tussen
beide aflezingen is dan 1 van de hori
zontale afstand.
C. Type Salmoiraghi: in het gezichtsveld
wordt een tangensschaal van de helling
afgebeeld, het verschil in aflezing tussen
twee opeenvolgende strepen is weer 1
van de horizontale afstand.
D. Zelf reducerende dradenaf standmeters. Bij
deze instrumenten varieert de afstand tus
sen de afstandsdraden met de helling en
wel zo, dat als de afstand bij horizontale
vizierlijn p is (p jqq f) dan is deze bij
een helling a: p cos2 a. Ook ziet men een
draad voor het hoogteverschil en wel zo
dat de afstand van deze draad tot de nul
draad gelijk is aan p sin a cos a.
E. Vizierlineaal (al dan niet zelfreducerend)
met planchet (fig. 1).
F. Basisafstandmeters. Bij deze instrumenten
is de basis (baak) aan het instrument ge
bouwd. Men behoeft in het op te nemen
punt geen baakopstelling.
Daar de opname geschiedde volgens de voer-
straalmethode konden wij voor de kaartering
gebruik maken van het volgende instrumenta
rium:
338
y baakaflezing
A vermenigvuldigconstante (meestal 100)
B optelconstante
(bij instrumenten met centrale instellens B 0)
a helling
h hoogteverschil
tussen 2e as instrument en aflezing middendraad op
baak