341
ting in de omgeving van Amsterdam. Er was
ons nl. gevraagd een kaart van de rietlanden
langs de zuidoever van het Nieuwe Meer te
maken. Het terrein was vrij ontoegankelijk én
door het hoge riet én door de drassige bodem.
Op wat vastere grond werd het instrument
opgesteld en langs de randen van het rietland
jalons. De meethulp plaatste tien jalons om en
om met witte en rode kop; de eerste vijf kun
nen verplaatst worden als de waarnemer met
de volgende vijf bezig is. Zo kan de waar
nemer achter elkaar blijven aflezen.
Tot slot een vergelijking tussen de verschil
lende methoden:
1Niet-reducerende tachymeter, kaarteren op
kantoor;
2. Zelf-reducerende tachymeter, kaarteren op
kantoor;
3. Zelf-reducerende tachymeter, kaarteren in
terrein;
4. Zelf-reducerende vizierlineaal met plan
chet.
Een vergelijking tussen methode 1 en 2 toont
ons dat het terreinwerk even snel gaat, bij
methode 2 iets sneller, daar de hellingshoek
niet gemeten behoeft te worden. Van het kan
toorwerk valt bij methode 2 de reductie weg,
hetgeen een aanzienlijke tijdwinst geeft.
Methode 3 heeft ten opzichte van methode 2
het voordeel dat het gehele kantoorwerk prak
tisch wegvalt. Het afwerken van de kaart is
het enige wat overblijft. Het terreinwerk per
detailpunt vraagt iets meer tijd, maar daar de
kaart steeds met het terrein vergeleken kan
worden, zijn er minder punten per hectare
nodig, zodat de dagprestatie qua oppervlak
gelijk blijft.
Een nadeel van de tekenplank is dat de detail
grondslag grotendeels voor de eigenlijke de
tailmeting gedaan moet worden. Bij methode 2
geschiedt de meting van de detailgrondslag
gelijktijdig met de detailmeting en vraagt dan
praktisch geen tijd.
De detailgrondslag bestond uit veelhoeken
tussen de punten van het driehoeksnet en waar
nodig werden vanuit de veelhoekspunten pun
ten bepaald uit richting en afstand. Dit laat
ste gebeurde bij de tekenplank grafisch.
De detailveelhoeken waren 800 a 1500 meter
lang met zijdelengten van 100 a 150 meter.
Per veelhoekspunt was 10 minuten nodig, de
looptijd van het éne punt naar het volgende
en het opstellen inbegrepen.
Er waren gebieden waar de methode zonder
tekenplank in het geheel niet bruikbaar was
door het onoverzichtelijke terrein zoals in zeer
dicht dennenbos. Zonder tekenplank bleken
naderhand bij de kaartering gedeelten twee
maal gedaan te zijn, terwijl er ook stukken op
de kaart blanco bleven. In zulke gebieden is
de directe kaartering in het terrein dan ook
noodzakelijk.
Een vergelijking tussen tekenplank en plan
chet valt naar mijn mening in het voordeel uit
van de tekenplank en wel om de volgende
redenen:
1. De tachymeter is eenvoudiger en sneller
op te stellen.
2. De tachymeter staat ongeveer een halve
meter hoger, dus men heeft minder last van
de begroeiing.
3. De tachymeter is veel minder gevoelig
voor wind terwijl de tekenaar uit de wind
kan gaan zitten.
4. Als men op een opstelpunt klaar is, kan
men met de tekenplank nog naar gedeel
ten, die vanuit het instrument gezien niet
zo overzichtelijk zijn en desnoods nog en
kele punten bijmeten. Doet men dit met het
planchet dan vraagt het bijmeten weer het
opstellen van het planchet.
5. De kaartering van één detailpunt vraagt bij
het planchet meer tijd, want dit dient te ge
schieden na de aflezing. Bij de tekenplank
gebeurt dit gelijktijdig.
Een nadeel van de tekenplank is dat men in
ieder geval met drie man moet werken.
Als laatste een blik in de nabije toekomst. Wij
leven op het ogenblik in een tijd waarin alles
geautomatiseerd wordt. Ook in ons vak is
veel te automatiseren. Naar mijn mening dient
dit echter te beginnen met het terreinwerk.W^ij
zijn in Wageningen dan ook bezig met het
ontwikkelen van een instrumentarium waarbij
een zelfreducerende basisafstandmeter elek-
tro-magnetisch gekoppeld is aan een pool-
coördinatograaf.
De waarnemer heeft nu enkel te richten en in
te stellen. Er komt dus geen enkele aflezing
aan te pas. Dit heeft grote voordelen boven
de klassieke methode, maar ook boven die
moderne methode, waarbij men ook niet af
leest maar de gegevens op een filmstrook of
ponsband verzamelt. Voor de uitwerking van
deze gegevens dient men namelijk de beschik
king te hebben over een zeer kostbare uit-
werkings-apparatuur.
Nog een laatste opmerking: ik hoop dat u uit
mijn inleiding iets geput heeft dat voor u of
voor uw dienst van belang kan zijn. Ik dank
u voor uw aandacht.