CD
358
kant van het schip. In tegenstelling tot de bad
kamer van het Daru-hotel, was hier een onbe
perkte voorraad badwater. Daar had Hoet het
beleefd, dat juist het douchewater op was toen
hij ingezeept stond. Ons diep medeleven met
zijn benarde situatie kon er niets aan veran
deren, dat er pas de volgende dag weer water
kwam.
Tenslotte was er nog, wat we nauwelijks had
den durven hopen, een weliswaar kleine frigi-
daire aan boord, maar altijd nog met een capa
citeit van 24 flessen bier. Niet alleen opende
dit kleurrijke perspectieven van een koel glas
bier na een warm karwei, op een gezellige
avond of wat dan ook, maar bovendien zouden
we verworven vers vlees e.d. kunnen bewaren.
De 13e juli was er geen ruimte aan de steiger.
De belading, het water tanken en brandstof
innemen kon zodoende pas plaatsvinden op
de 14e. In verband met het getij werd daarna
het vertrek bepaald op zondagmorgen de 15e,
met daglicht.
Het schip was, om droogvallen te voorkomen,
zaterdagmiddag weer op de rede voor anker
gegaan. Wij zouden die nacht voor het eerst
aan boord slapen.
's Avonds meldde zich ook nog een lifter aan,
een jonge onderwijzer. Hij moest terug naar
een dorp, nabij het verwachte eindpunt van
de eerste etappe. Deze, mr. Price, werd mede
gedeeld, dat wij zijn gezelschap hogelijk zou
den waarderen als hij maar zorgde een half
uur voor daglicht op de steiger te zijn.
We moesten zelf maar met de dinghy naar
boord gaan, zei mr. Senior; hij werd nog ver
wacht bij vrienden. Het zou wel laat worden.
Hij zou ons wel praaien als hij naar boord
wilde.
Later kwam Albert met het bericht, dat er geen
rollics (dollen) in de dinghy waren. Blijkbaar
had mr. Senior die veiligheidshalve opgebor
gen en ons vergeten te zeggen waar. Nu we
dus niet konden roeien, moesten we maar pro
beren naar boord te wrikken.
Aldus geschiedde. Op die manier kwam de
eerste helft van het gezelschap aan boord.
Eenmaal daar aangekomen, waren gauw een
paar dollen gevonden van de andere bijboot.
De tweede trek kon nu vlot geroeid worden.
Tenslotte werd de dmghy weer aan de steiger
vastgemaakt door een vrindje van Albert, die
voor dat doel was meegekomen. Daar zou hij
dan meteen weer beschikbaar zijn voor mr.
Senior, Die hoefde ons dan niet te praaien en
wij dachten op die wijze ongestoord te kunnen
doorslapen.
Een paar uur later werden we wakker van een
zoemend geluid. Daar kwam in het maanlicht
een aluminium dinghy op ons af stuiven, aan
de buitenboordmotor mr. Senior. Wij hadden,
nog niet bekend zijnde met onze bijboten, de
dinghy van een ander schip gebruikt, die toe
vallig, maar blijkbaar meer voor de hand, ook
aan de steiger had gelegen.
Dus mee terug naar de steiger om de dinghy
te identificeren en onze dollen terug te nemen.
De dinghy lag er niet, was dus al terug bij zijn
schip. Stel je voor, dat we hem bij ons aan
boord gehouden hadden.
Nu maar kijken bij alle ten anker liggende
schepen. We troffen de bewuste dinghy aan
bij het schip van een Hongaar. Evenals mr.
Senior was deze Hongaar krokodillenjager.
Hij was dus niet ontstemd toen hij door het
woedende geblaf van zijn scheepshond werd
gewekt. We legden hem de situatie uit, namen
onze dollen terug en gingen onze nachtrust
vervolgen. Deze eerste nacht illustreerde over
duidelijk, dat voor de varenden geldt ,,wil je
slapen ongestoord, slaap aan de wal en niet
aan boord'
De jonge Price had het zekere voor het on
zekere gekozen en was na afloop van een fuif
meteen maar naar de steiger gegaan. Dat was
's morgens om 4 uur.
Maar ook wij hadden ons aan de zekere kant
gehouden, toen we zeiden met daglicht te
zullen vertrekken. We vertrokken pas om half
zeven. Arme Price had zodoende ruim 2 uur
op de steiger gezeten, voor hij liefderijk aan
boord werd opgenomen.
De reis begon met mooi weer.
Eerst moet men het Paramakanaal benade
ren, Voor dat kanaal ligt een zandbank, waar