a t 2 7 f cotg 41 waarvan de poollijn ten opzichte van de cirkel loodrecht staat op de pool lijn ten opzichte van de hyperbool, b. Als Q (x1( yi) een willekeurig punt van de cirkel is, bewijs dan dat de poollijn van Q ten opzichte van de hyperbool aan de cirkel raakt, en druk de coördinaten van het raakpunt uit in xt en yi. 2. Gegeven is de orthogonale hyperbool xy 1 a. Bewijs, dat elke normaal van deze hyperbool een positieve richtings coëfficiënt heeft. (Aanwijzing: snijd de hyperbool met de rechte y mx -f- q\ deze moet raaklijn worden; discrimi nant. b. Bepaal de vergelijking van de lijn die in het punt P (a, aan dezelfde hyperbool raakt, c. Door hetzelfde punt P trekt men twee onderling loodrechte lijnen. Deze lijnen snijden de hyperbool behalve in P elk nog in een tweede punt; noem deze punten Q en R. Bewijs, dat QR evenwijdig is aan de normaal in P. 3. De punten P (3, 5), Q (2, y) en R (4, 7) zijn collineair. Bereken y met behulp van een determinant. Tentamen 1963 Kadaster Inleiding tot het recht Waarnemingsrekening Tijd: 11 uur Tijd: I J uur Tijd: 2J uur en onderzoek van welke aard deze uiterste waarden zijn. c. Schets in één figuur de grafieken van f {x) en g (x) voor I J x 3J en bereken hun snijpunten. d. Bereken de oppervlakten van de twee gesloten vlakdelen die begrensd wor den door de grafieken van f (x) en 9 2. Differentieer: a. y (sin x)x b. y x 1 c- y X are tg a a 3. Differentieer de volgende in parameter- vorm gegeven functies (de parameter is t): a. x b. x a In t dx t a t al, 1 4. Bepaal voor de volgende impliciet ge- gegeven functie: (x2 -f- y2 )- a2 (x2 y'1) 0 zonder gebruik te maken van partiële differen tiaalquotiënten. 5. Bepaal voor de volgende impliciet ge geven functie: (x -f- y)3 axy 0 met gebruikmaking van partiële differentiaalquotiënten; her leid het antwoord tot de eenvoudigste ge daante zonder dat a er in voorkomt. 6. Integreer: a. sin3 x dx b x dx c. dz Analytische meetkunde en determinanten Tijd: 3 uur Zie „examen 1963". Hogere wiskunde Tijd: 2J uur 1. Gegeven zijn de functies f (x) x3 -f- 3x2 eng (x) =3 x. a. Voor welke waarden van x is f (x) stijgend, voor welke dalend? b. Bereken de uiterste waarden van f (x) 7. Voor welke waarde van x heeft de kubische parabool y x3 haar kleinste kromtestraal? Stereometrie Tijd: IJ uur 1. Van een regelmatig viervlak is de opper vlakte tweemaal zo groot als die van een regelmatig achtvlak. Hoe groot is de in houd van elk van deze lichamen, als ze samen even groot zijn als een kubus waar van de diagonaal 3V3 dm is?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 9