73
vlakte (246 x 160 cm) kon men de opschriften
moeilijk ontcijferen, maar na een zorgvuldige
bewerking in het atelier van Dr. Ëhrle te
Rome, onder diens toezicht op wit papier
overgebracht en opgeborgen in een sterke box
is het weer toonbaar geworden als een be
langrijk stuk uit één van de uitgebreidste par
ticuliere verzamelingen in Europa. Dr. Ehrle
heeft met dit restauratiewerk zeker een grote
dienst bewezen aan de wetenschap der his
torische geografie.
Als verschillende andere van onze auteur is
ook deze wereldkaart in „Amsterodami Ghe-
druckt in der Calverstraete in den Wackeren
Hondt bij het StadthuijsHet is niet zeker dat
Jodocus Hondius dit werk geheel gereed heeft
gezien. Voor 1610 kan hij niet vervaardigd
zijn.
Een reproduktie van de uit 18 bladen be
staande twee-halfronden bezit het Scheep
vaartmuseum. Meer bijzonderheden zijn te
lezen in de 20 bladzijden tellende geïllustreer
de publikatie „Map of the world by Jodocus
Hondius 1611, ed. by E. L. Stevenson, Ph. D.
and Joseph Fischer, S.J., New York 1907".
„Ter versiering en ter ontspanning" van de
lezer heeft hij verschillende dieren afgebeeld
die voor de mens nuttig zijn, naast de zonde
val, de wetgeving op de berg Sinaï e.d., por
tretten van Mercator en van hemzelf. Hij ge
bruikte de windroos met 32 richtingen; zijn
eerste meridiaan gaat over de eilanden St.
Maria en St. Michael, de Insulae Flandriae of
Azoren, omdat hier geen afwijking van de
magneetnaald optreedt (nulla est deviatio
acus). Bij andere plaatsen op de Atlantische
Oceaan en in N.-Europa tekent hij steeds het
„gedrag" van de naald aan.
Men moet evengoed recht doen wedervaren
aan Hondius' artistiek talent als aan zijn tech
nisch kunnen; zijn kopergravures verdienen
onze bewondering evenzeer als bijv. de eerste
kaart van Waldseemüller op hout.
Volgens zijn zoon werd hij op 16 februari 1611
gegrepen door een hevige ziekte (verkoude-
nisse)waardoor hij reeds na vier dagen moest
sterven. Hij was in de bloei van z'n jaren, sterk
en vigoureus en leek in staat nog veel te pro
duceren. Hij was toegewijd aan zijn werk, wel
artistiek als verschillende andere leden van zijn
familie, maar genoeg koopman om in de strijd
om het bestaan goed te voorschijn te komen.
Het initiatief van het Hondius-comité, dat met
hulp van bekende wetenschapsmensen en met
de steun van onze musea zo n boeiende ten
toonstelling opzette in het Waagmuseum te
Amsterdam, kan dan ook niet genoeg gewaar
deerd worden. Onnodig te zeggen, dat ook
verschillende gegevens uit die tentoonstelling
in dit artikel zijn verwerkt. Het vierde eeuw
feest van zijn geboorte is hierdoor op waardige
wijze herdacht. Dat men voor enkele fraaie
stukken met reprodukties moest werken, doet
o.a. aan het geheel niet veel afbreuk. Het
werd er natuurlijk iets minder „kleurig" door!
Hondius liet een talrijke familie na. Van zijn
kinderen kennen wij het beste Henri de Jonge,
bij het overlijden van de vader 24 jaar, die
Hondius in zijn zaak opvolgde en een dochter,
die trouwde met de libraire Janson, de com
pagnon van haar vader en nog een zoon Wil
lem, die graveur werd en vooral portretten
vervaardigde. Negen kinderen overleefden de
vader; vier zoons stierven reeds vóór hem (in
de „Dictionary of National Biography, vol.
XXVI en in „Biographisch Woordenboek der
Nederlanden, Haarlem 1853" staan verschil
lende bijzonderheden uit Hondius' leven ver
meld). Zijn werk is in Europa, maar ook in
Amerika, bekend. Zijn uitgeverij had een zeer
goede naam.
De zaak van de vader werd dus door Henri de
Jonge voortgezet met hulp van de zwager Jan
Janson (die ook al in 1607 meewerkte aan de
uitvoering van de Atlas Minor) ten profijte
van de onverdeelde boedel. In 1611, 1613 en
1616 verschenen opnieuw uitgaven van de
Grote Atlas in het latijn en in 1613 en 1619
in het frans, die van de eerste uitgave niet ver
schilde dan door een vermeerdering met enkele
kaarten.
Toen bij deze nieuwe firma in 1614 „De his
torische beschrijvinghe der seer wijt beroemde
Coopstadt Amsterdam" van Pontanus ver
scheen, werd hierop het gewijzigde huismerk
(handelsmerk) aangebracht: het is nu een
magere hazewind, die zijn poot op de aardbol
heeft gelegd en waarboven twee levendiger
hondjes afgebeeld zijn, in welke men de zoons
van Hondius gesymboliseerd wil zien. In 1621
kwam nog een latijnse uitgave van de Atlas
Minor en een vlaamse, vertaald door Ernest
Brinck met de titel: Atlas Minor ofte een korte
doch grondige beschrivinge der geheele We-
relt met alle hare gedeelte.
De relaties met Bert(ius) werden na 1611
minder bindend. De laatste sporen vindt men
in de publikatie van de Tafels van Ptolemaeus
door Mercator, die de familie Hondius her
drukte onder de titel „Theatre de la Geogra-
phie anciennemet vele noten, getrokken uit