"~1~ 89 maten niet in alle gevallen de onderlinge lig ging van twee grensstenen controleren. Dit hangt namelijk mede af van de situering van de grensstenen ten opzichte van elkaar. Wan neer evenwel voor ogen wordt gehouden dat bij aanmeting van grensstenen met loodlijnen zowel de ligging van de voetpunten als de lengten van de loodlijnen gecontroleerd moe ten zijn door extra maten, zal in de meeste ge vallen eenvoudig nagegaan kunnen worden welke controlegetallen het beste zijn. Immers, voor de controle van het voetpunt zal een maat in de richting van de meetlijn het meest doelmatig zijn, terwijl de lengte van de lood lijn het beste wordt gecontroleerd door een maat (ongeveer) loodrecht op de meetlijn. In figuur 2 zijn behalve de genoemde controle mogelijkheden nog een paar andere verwerkt, steeds gebaseerd op hetzelfde principe. (De controlematen zijn aangegeven met dikke streepjes.) 4~ a Fig. 2 Ook korte loodlijnen dienen te worden ge controleerd; aflees- en schrijffouten kunnen ook hier voorkomen. In het algemeen moet de controle dienen om fouten te laten blijken; het lokaliseren van ge maakte fouten zal meer controlematen ver eisen en daarom vaak niet economisch meer zijn. De verkenning van hoofdmeetlijnen volgens de H.T.W. 1956 In de H.T.W. van 1956 wordt verstaan onder een hoofdmeetlijn een lijn waarvan meetlijnen voor de eigenlijke detailmeting uitgaan. Hoewel het net van hoofdmeetlijnen vaak als onderdeel van de meetkundige grondslag wordt gezien, moet in het algemeen de opzet en verkenning in nauwe samenhang met de eigenlijke detailmeting worden beschouwd. Voor de verkenning van hoofdmeetlijnen gel den de eisen; (minr cm)2 tg I dAcm- 4 b <j 1, c/.|Cm- Hierin stelt voor: minr cm: de standaardafwijking in cm in het middelste punt van de meetlijn als gevolg van het inrichten. Het is dui delijk dat een afwijking zich in dit geval manifesteert loodrecht op de meetlijn. Op grond van opgedane er varingen kan hiervoor worden aange houden: mhll. cm 0.6 Zhm bij inrichten met het blote oog; l mag in dit geval niet groter zijn dan 300 m; minr 0,3 bij inrichten met de veld kijker; 1 tot 1000 m; m!nr 0,15 l bij inrichten met de theodoliet; 1 tot 1000 m. de lengte van de meetlijn in hm. b\ de standaardafwijking in het middelste punt van de veelhoek als gevolg van niet-syste- matisch werkende invloeden bij de lengte meting (afwijking in de richting van de meetlijn) De volgende waarden kunnen hiervoor worden aangehouden: 6 4 bij landelijk terrein en enkele meting bij landelijk terrein en meting 2 i heen en terug I bij niet-landelijk terrein en enkele meting 1 bij niet-landelijk terrein en meting heen en terug dA kan worden berekend uit de formule 3 Mkm 0,05 Hierin is: Ak[n: de straal van de cirkel, uitgedrukt in km.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 5