145 staan. Uit dit voorbeeld blijkt wel, dat voor een saneringsplan een nauwkeurige onder grond vereist is. We hebben de percelen, die betrokken wa ren bij bezwaren die zijn doorgezonden naar Gedeputeerde Staten, nog eens terdege be keken, waarna bij elk bezwaarschrift een kaartje gevoegd werd van de bestaande toe stand op schaal 1 500. Met het uitzetten van het saneringsplan zijn nog maar weinig ervaringen opgedaan, want de uitvoering verkeert nog in het begin stadium. De bestaande bebouwing geeft uiteraard veel hindernis bij het uitzetten van nieuwe rooi lijnen, als deze er dwars doorheen lopen. Met het uitzetten van bouwpercelen wachten we daarom liefst totdat de huidige bebou wing is gesloopt. Voorafgaande transacties maken het echter noodzakelijk de nieuwe rooilijn te realiseren, terwijl de oude bebouwing nog bestaat. Het is dan wel lonend om van te voren in het terrein na te gaan, welke uitzetgegevens het doeltreffendst zijn te hanteren. Terwille van de overzichtelijkheid van het rekenwerk dat verricht moet worden ter verkrijging van de uitzetgegevens, zijn van de voornaamste rooilijnen lijnvergelijkingen opgesteld. Voor bovengenoemde transacties is het soms nodig nog iets te meten van de ingepaste gedeelten. Dit bijmeten is ook wel eens nodig waar een nieuw bouwblok zal aansluiten aan bestaan de bebouwing, indien er door een architect een matenplan verzocht wordt van het onder havige bouwblok. Toch blijft dit altijd beperkt tot een inciden teel geval en is dan ook vast wel economi scher dan dat het gehele saneringsgebied een oppervlakte van 105 ha volledig was hermeten. Hiervan had toch geen sprake kunnen zijn omdat de tijd dit niet toeliet. Naast de genoemde meetwerkzaamheden is er ook nogal wat gewaterpast ten behoeve van het saneringsplan. Om de nieuwe straten in hoogteligging te kunnen vaststellen en het vloerpeil van de nieuwe bebouwing te kunnen bepalen werden vele straatassen en dorpels gewaterpast. Een ingewikkelde toestand ontstaat wat dat betreft in de overgangsperiode, waarin we te maken hebben met het vastgestelde vloerpeil van nieuwe bebouwing en tevens met oude bebouwing, die weliswaar zal verdwijnen, maar toch nog zolang een redelijke aanslui ting op de straat zal moeten houden (vooral van belang bij winkels!). Dezelfde soort moeilijkheden doen zich voor in verband met de plaats voor rioleringen en verdere leidingen en kabels die zich in de straat bevinden. Immers de oude bebouwing moet nog aan gesloten blijven op de nutsvoorzieningen, ter wijl een eindje verder een nieuw bouwblok verrijst dwars over de straat, waarin zich de leidingen bevinden, die zorgen voor de aan- en afvoer. Dit zal tot gevolg hebben dat de leidingen soms meerdere malen omgelegd moeten wor den. De vele moeilijkheden die hierdoor te ver wachten zijn, maken het wenselijk om voor het saneringsgebied tot instelling van een leidingenkadaster over te gaan. Onverwachte werkzaamheden werden ver richt in de bouwvakantie 1962. Bij het graven van een bouwput was men ge stuit op oude fundamenten, waarvoor de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem onderzoek veel belangstelling had. Zo heerste er in de bouwput ook tijdens de bouwvakvakantie een grote drukte als ge volg van de aanwezigheid van deze histori sche resten. Aan onze dienst werd toen verzocht de fun damenten op te meten en in kaart te brengen. Ook deze meting werd verricht in het R.D.- stelsel, zodat metingen van eventuele latere vondsten met deze meting in één geheel kun nen worden bezien, wat voor de bodem onderzoekers van groot belang kan zijn. Terwijl bij het saneringsplan het oog op de toekomst is gericht, werd door deze ontdek king de aandacht gevestigd op het verre ver leden van de stad. Hiermee is stadssanering eigenlijk getypeerd: werken aan de toekomst met aandacht voor het verleden. De vele aspecten, die stadssanering juist daardoor heeft, maken een veelheid van raadgevers noodzakelijk. Onder deze raadgevers neemt de landmeter een bescheiden doch onmisbare plaats in. Geraadpleegde literatuur: Erfstukken uit het verleden, door Dr. A. Blonk en D. Wijbenga Van steen tot stad, door Ir. C. Cler Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 13