168 toepassing in ruimten waar het kunstlicht vooral 's avonds wordt gebruikt zodat de ver- gelijkingsmogelijkheid met daglicht ontbreekt. Er resteren dan in principe de typen wit-de- luxe /34 en daglicht 55. Bij laatstgenoemde lamp benadert de spectrale samenstelling die van het gemiddelde daglicht; een zeer nauw keurige kleurbeoordeling is daardoor moge lijk, maar de algemene kleurimpressie is in een met daglicht-,,TL"-lampen verlichte ruimte zeer koel. Het gebruik van daglicht-lampen blijft als regel dan ook beperkt tot bedrijven waar de eisen ten aanzien van kleurbeoordeling zeer hoog zijn, zoals drukkerijen, ververijen, tex tielfabrieken e.d. De „TL" kleur wit-de-luxe tenslotte harmo nieert uitstekend met daglicht; de kleurweer- gave kan zonder overdrijving excellent wor den genoemd en ook de sfeer in een met „TL" lampen kleur /34 verlichte ruimte is prettig. Al met al is de keuze op grond van de ge noemde eigenschappen niet moeilijk; de kleur wit-de-luxe zal in vrijwel alle gevallen de voorkeur verdienen. De voordelen van de zeer goede kleurweergave wegen o.i. ruimschoots op tegen de lagere lichtstroom, d.w.z. ver geleken met de witte lamp nr. 33. In veel moderne kantoren en tekenkamers, waar meer dan voorheen bewust kleuren worden toege past o.m. als ruimtebepalend element, past men dan ook de „TL" lamp kleur wit-de- luxe nr. /34 toe. Deze lichtkleur is verkrijg baar in de uitvoeringen 20, 25, 40 en 65 W alsmede in de speciale „TL" F uitvoering, d.w.z. de „TL" lamp met inwendig aange brachte reflectielaag. Deze ,,TL"F lamp biedt voordelen omdat de invloed van de vervuiling, stofafzetting e.d. op deze lamp gering is. Het grootste deel van de lichtstroom wordt nl. door een smal „licht- venster" aan de onderzijde van de lamp uit gezonden. Verblinding In sommige gevallen treden bij gebruik van ,,TL"-lampen klachten over de verlichting op, met name wanneer deze lichtbronnen niet afgeschermd zijn, maar aangebracht worden op z.g. montagebalken. In dergelijke situaties kan verblinding optreden. Men moet een sim pele montagebalk niet beschouwen als een lichttechnisch afgeronde eenheid, maar als een bouwelement, dat aanvulling behoeft in de vorm van een armatuur dat zorgt voor een efficiënte lichtverdeling en een goede afscher ming. In bepaalde gevallen kunnen plafondbalken e.d. de afschermende taak van het armatuur overnemen. Reeds voor de tweede wereldoorlog kende men een op praktijkervaring gebaseerde vuist regel inzake verblinding: Een lichtbron ver oorzaakt geen verblinding zolang de helder heid ervan niet hoger is dan ca, 0,3 cd/cm2. Later is gebleken dat deze grens aan de hoge kant is. Het is goed te bedenken dat de hel derheid van de moderne ,,TL"-lampen, mede door de verbetering van de efficiency van de lamp sinds 1945, ca. 0,50,8 cd/cm2 be draagt d.w.z. afhankelijk van de lichtkleur. De mening, dat ,,TL"-lampen geen verblin ding kunnen veroorzaken is derhalve onjuist. Verblinding kan zich overigens manifesteren in meer dan één vorm. Wij willen hier vooral wijzen op: 1De vorm, waarvoor de Engelse vaklitera tuur de term disability-glare kent, d.w.z. een zó sterke verblinding dat het zien er door belemmerd, i.e. onmogelijk wordt ge maakt. Voorbeelden hiervan zijn o.a. een niet afgeschermde gloeilamp van 100 W, een „tegenligger" met groot licht in het wegverkeer enz. Meestal neemt men als vanzelf maatregelen tegen deze vorm van verblinding. 2. Alvorens er van „disability-glare" sprake is, treedt reeds de z.g. discomfort-glare op. Hierbij wordt de visuele waarneming weliswaar niet onmogelijk gemaakt, doch de helderheden en de helderheidscontrasten zijn zo groot, dat zij hinderlijk worden en het zien bemoeilijken. Wie moet werken in een dergelijke situatie raakt sneller ver moeid dan nodig is en kan o.m. last krij gen van hoofdpijn en tranende ogen. Zowel in lichttechnische als in medische krin gen is men van mening dat beide vormen van verblinding moeten worden voorkomen zoveel als mogelijk is. Uit deze en andere gegevens over verblin ding moet geconcludeerd worden dat in tekenkamers een goede afscherming van „TL"-lampen een eerste vereiste is voor het realiseren van een kwaliteitsverlichting. Om de genoemde „discomfort-glare" te voor komen kunnen de volgende maatregelen wor den aanbevolen: - De lichtbronnen moeten doelmatig afge schermd worden. - Het contrast tussen lichtbron en achter-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 12