171 De bronnen Oorspronkelijk was het Domesday-Book onder drie sloten opgeborgen in Tally Court. Sedert 1696 werd het bewaard in het Chapter House te Winchester, waar het koninklijk paleis stond. Vermoedelijk is het onder Hen drik II daarheen overgebracht en later, in de tweede helft van de 19e eeuw, naar het Pu blic Record Office in Londen. Hier is het nog, gebonden in twee dikke banden van verschil lende omvang. Het dikste heeft 382 perka mentbladen van ca. 37 x 24 cm in katerns van 8 bladen. Het kleinere deel heeft bladen van 26,5 x 16,5 cm. Elk blad van deel 1 telt 50 tot 59 regels en is in twee kolommen verdeeld. De naam van het graafschap staat bovenaan in rood. Rood zijn ook de hoofdletters gemar keerd. De enkele versierde kapitalen hebben geen artistieke waarde. De bladen van deel 2 tellen 20 tot 28 regels, terwijl hier de verde ling in kolommen ontbreekt. De covers zijn waarschijnlijk niet ouder dan de 17e eeuw, althans voor wat het ijzerbeslag betreft. In 1320 zou het kleinste deel in hou ten banden zijn gevat (er bestaat een reke ning van 3s 4d, gedagtekend 5 dec. 1320). 1) De stukken zijn gesteld in moeilijk leesbaar Latijn. Op staatskosten werd het manuscript in 1783 gepubliceerd, in twee folio delen, in een voor dit doel speciaal vervaardigde letter type. Het was tien jaar op de pers. De op dracht tot deze uitgave dateert reeds uit 1767. De kosten voor 1664 platen werden geraamd op 12681 voor één kleur en op 18443 voor twee kleuren op duurder papier. De metalen types werden vernietigd bij de brand in Nichol s drukkerij in 1808. In 1811-1816 werden door Sir Henry Ellis van het Brits Museum twee aanvullende delen uitgegeven getiteld: A general introduc tion to Domesday-Book, één met een uitste kende algemene inleiding en met een index van de vermelde plaatsen en personen, het andere met vier (later gevonden) bronnen van hetzelfde soort als het Domesday-Book, n.l.: 1De Exon-of Exeter-Domesday, een manuscript voor de graafschappen Wilts, Dorset, Somerset, Devon en Cornwall; 2) De Inquisitio Eliensis, een afschrift van de regis tratie der landen, toebehorend aan het kloos ter van Ely en gelegen in de graafschappen De oorspronkelijke omslagen met basis van hout werden nog in 1886 getoond in het Public Record Office tijdens de Domesday Commemoration, waar tevens verscheidene andere documenten herinnerden aan de Domesday. Cambridge, Hertford, Essex, Norfolk, Suf folk en Huntingdon; 3) De Winton Domesday, inhoudende twee surveys" in de stad Win chester, de eerste gemaakt tussen 1107 en 1128, de andere in 1148 en 4) Het Boldon- Book, een survey van de bisschoppelijke eigendommen in Durham, gemaakt in 1183 (er bestaat een afschrift van uit de 14e eeuw, bewaard in het P.R.O.). Vooral dit vierde geschrift is waardevol, omdat het een omissie in het Domesday-Book aanvult. Dit strekte zich nl. niet uit tot de graafschappen Durham, Northumber land, Westmoreland en Cumberland. De verklaring voor deze omissie is waarschijnlijk dat Willem de Ver overaar nog niet geheel over deze delen beschikte. Col lier is van mening, dat het gebied onder controle van de Schotten stond. Keiham daarentegen vermoedt dat de Koninklijke Commissie „might find it impossible to take any exact survey of these three countries northern most of all, as they had suffered so much from the Conqueror's revenge". Dit komt overeen met de oude bronnen, genoemd door Hoveden, Brady, Hayley, e.a., welke gewagen van de complete verwoestingen in het Noorden. (Van dit Boldon-Book werd in 1852 een betere druk verzorgd door dezelfde uitgeverij, die in 1857 „Bishop Hatfield's Survey" uitgaf, behelzende een overzicht van de bisschoppelijke bezittingen van hetzelfde Durham, maar verzameld tussen 1345 en 1381.) Een herdruk van Ellis' werk kwam uit in 1833. Deze druk hield ook in de index van „tenants in chief and other tenants", zowel als van de landeigenaren, genoemd in het oor spronkelijke Domesday-Book en tevens een statistiek van de bevolking van Engeland op het einde van de regering van Willem de Ver overaar, voorzover deze bevolking dan in de bijlagen werd vermeld (niet de gehele bevol king was genoteerd, hetgeen aantoont, dat het Domesday zeker geen volkstelling was). In 1861 1863 gaf de Engelse geodetische dienst (Ordnance Survey) een fotozinco- grafie in het licht, terwijl in de „Victoria His tory of the Counties of England" in gedeelten het vertaalde Domesday-Book werd opge nomen, met kaarten en inleidingen. Het ver vaardigen van deze zincografie eiste dat de delen uit elkaar werden genomen. T. S. Leadam bewerkte in 1897 voor de Royal Hist. Society The Domesday of enclosures 1517 1518, in welk jaar een soortgelijke al gemene beschrijving plaatsvond. Hoewel het buiten het bestek van dit artikel valt, zou een vergelijking van de hierin opgenomen tafels en statistieken met die van 1086 interes sant zijn met het oog op de verschillen in bodemgebruik, de verhouding tussen eigenaar en huurder (pachter), de bevolkingsdichtheid enz.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 15