173 leden in 1118. Zijn kroniek, geschreven in een onmiskenbaar ander handschrift en met een andere inktsoort, loopt tot 1087. Zo hebben wij twee (Latijnse) korte beschrijvingen van de Survey, één van Florence en één van het Cottonian manuscript uit het Britse Museum, gebaseerd op Rodberti's beschrijving, die zeer weinig van elkaar verschillen. De opzet en de reden (en) Reeds vlak voor ,,het jaar van de beschrij ving" waren er soortgelijke, maar zuiver plaatselijke, samenvattende eigendomslijsten. Vele van deze „landbocs" worden nog in de kloosterarchieven aangetroffen. Het Domes- day-Book heeft deze „minute descriptions of land" vervangen. Ze werden (bijna) nooit toegevoegd aan de charters uit latere tijd. Wil lem de Veroveraar schijnt ze dus verwaar loosd te hebben. Het Domesday-Book is volgens Ellis een rijke bron van informatie. Nog steeds gebruikt men het voor aanvulling van de kennis omtrent belangrijke oude instellingen en -diensten, en grondrechten. Historici ontlenen er bijzonder heden aan, die men elders tevergeefs zoekt en men vindt er een gedetailleerde voorstelling van de herstelperiode na de verschrikkelijke veroveringsoorlogen. De overal genoemde prijzen demonstreren de waarde- val van de eigendommen, vergeleken met die uit de tijd van Edward the Confessor. Het verschil bedroeg (na die 20 jaar) meer dan a' maakten de „King's Lands" een uitzondering op die regel. Neemt men b.v. Middlesex als voorbeeld (er lag daar geen terra regis) dan blijken daar de waarden, resp. in Edward's en in Willem's tijd, te bedragen 932 en 746. Op de lijsten komen niet alleen voor de namen van de grondeigenaren en de waarde en grootte van zijn grond, maar ook de namen van de kastelen, de oppervlakten bos, de mo lens en viswaters, het aantal slaven, het vee en vele andere bijzonderheden. Tevens ken nen wij door de beschrijving de samenstelling van de verschillende bevolkingsgroepen en de beroepen, zo n twintig jaar na de verovering van het land door Willem de Veroveraar. In 1085 „droeg deze koning zijn kroon" te Gloucester, waar hij met zijn wijze mannen een diepgaande bespreking hield (Freeman noemt deze midwinter-assemblee met de Witan een van de meest belangrijke in de Engelse geschiedenis). De heffing van het Danegeld had het vorige jaar een teleurstellend resultaat opgeleverd. Het hoofdthema van de gedachtenwisseling ging dan ook over „dit land en hoe en door wie het werd bezeten". Willem de Ver overaar meende dat men over een nauwkeu rige beschrijving van al het grondbezit in het koninkrijk zou moeten beschikken, om daar na de opbrengst met vrucht te kunnen ver hogen. Het vorig jaar, zo zegt de geschied schrijver, the year that saw the beginning of a series of acts touching the internal go vernment of Englandwe hear of one of those heavy direct impositions in money which were so specially irksome to the minds of the Eng lish forefathers. The king laid a tax of seventy- two pennies on every hide of land in the Kingdom. Dit zal wel een militaire noodzaak geweest zijn. Gemakkelijk was het opleggen van deze zware last niet gelopen. Er werd besloten dat baronnen, die de titel kregen van speciale commissarissen (ook wel the King's Justiciaries of Legati Regis ge noemd), het land zouden afreizen en overal de locale autoriteiten zouden instrueren. Bij zonderheden vinden wij o.m. bij André Mau- ro is in zijn ,,Histoire d'Angleterre"de sheriff, de baronnen en hun Fransen, de priesters, reeves en zes dorpers van elk dorp moesten onder ede verklaren, hoe het kasteel ter plaatse heette, wie het vroeger bewoonde en wie nu, hoeveel hides terrein het omvatte, hoeveel ploegen, bossen, weiden, molens enz., alles driemaal, nl. ten tijde van koning Ed ward, de toestand op het ogenblik van schen king door koning Willem, de toestand in 1086, en hoeveel méér men er van zou kunnen trek ken. De rapporten descriptiones) van de commis sarissen vormen het Domesday-Book. Meer dan men verwachten mag is er van bewaard gebleven. Ook om het Danegeld te kunnen innen had men reeds zulke gegevens ver zameld, maar nooit op zo'n nauwkeurige wijze. Zelfs valkenesten werden niet overge slagen. De Saksische geschiedschrijver voelde niets voor die Normandische zorg. Hij schrijft: zo handig liet de koning dit verslag uitbrengen, dat er geen yard terrein was, ja het is schande dit te zeggen, ofschoon de koning zich niet schaamde het te doen zelfs geen os, geen koe, geen varken, of ze iverden op zijn lijst gezet Uit de cijfers van het Domesday-Book blijkt, dat er toen 9300 hoofdleenmannen en vazal len waren, die de adel en de kerk vertegen woordigden, 35000 socmen (bijna vrijen) en vrijen, die bijna allen in het noordoosten van het land woonden, 108000 dorpers, 89000 cot-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 17