Kadaster en Landmeetkunde in de Literatuur 181 door W. Koopmans, oud-ambtenaar van het Kadaster In Marokko, „een koud land, waar de zon erg heet is" (Lyautey), met zijn ruim 45 mil joen hectaren oppervlakte, waarvan misschien slechts 5 miljoen hectaren als cultuurgrond in gebruik zijn, heeft zich de laatste halve eeuw uit een middeleeuwse maatschappij een tot op zekere hoogte moderne staat ontwikkeld. Het boek van W. F. Heinemeijer, soc. geogr. drs., getiteld Marokko. In de hete schaduw van de Islam uitgave J. A. Boom Zn., Meppel 1960 wil voor dit land een leidraad zijn. Zijn beschrijving is naar onze smaak degelijke en boeiende lectuur, maar overeenkomstig onze bedoelingen met deze rubriek moeten wij voornamelijk acht slaan op datgene, wat ons onderwerp raakt, zij het dan ook in de ruimste zin van het woord. Ons treft dan eerst deze tegenstelling met Nederland (waar het water toch ook een grote rol speelt), dat in verschillende delen van Marokko het „oppervlaktewater" in de goten langs de bebouwde gronden onder het eigendomsrecht valt en met de woning, de grond en de palmbomen tot de onroerende goederen wordt gerekend (blz. 136). De seizoenmigraties van verschillende stam men in de Midden Atlas worden door de ont wikkeling van de landbouwgewoonten steeds meer ingeperkt. Toen de Franse kolonisten tussen Fer en Meknes de vlakten in bezit namen waren de novemberverhuizingen daar voorbij. En ook omlaag naar de steppen rond de rivier de Moeloeya en naar de vlakten en dalen van het westelijke hoogland en de Tadla werden de tochten van soms meer dan 100 kilometer (waaraan hele groepen deel namen) spoedig zeldzamer. Een groter deel werd reeds door Europese kolonisten en in heemse grondbezitters in cultuur gebracht. Tenslotte heeft het bestuur tijdens het protec toraat voor de stammen en hun onderdelen grenzen vastgesteld, die op kaarten zijn vast gelegd. Ook in de bergen neemt de land bouw toe en gronden, die vroeger gemeen schappelijk bezit waren, worden thans aan individuele stamleden toegewezen en naar oppervlakte winnen de gerstakkers het al van de weidegronden Het patriarchale gezin valt overal uiteen (blz. 144) Het moslimse recht maakt een onderscheid tussen dode en levende grond. Tot de eerste wordt gerekend woeste grond of grond die lang achtereen braak ligt. Levende gronden zijn die welke in gebruik zijn en in cultuur gebracht. Dode grond wordt derhalve tot leven gewekt door arbeid: het middel dus om grondbezit te verwerven. De onbebouwde gronden waarover nomaden hun vee drijven zijn dode grond: de nomaden heb ben het vruchtgebruik en de grond is onver vreemdbaar. Het moslimse recht kent ook nog een soort grondbezit in de dode hand. Het wordt haboes genoemd: vrome stichtingen akkers, tuinen of boomgaarden waarvan de opbrengsten worden aangewend voor de bouw of het onderhoud van een moskee, een school, een hospitaal of een fontein of drink plaats In bevloeide delen van het land is het stelsel van bezitsrechten (nog) ingewikkelder. De grond is onder de opwonenden verdeeld, maar het water is gemeenschappelijk. Het aan iedere grondeigenaar toekomende deel (van dat irrigatiewater) is meestal afhanke lijk van de oppervlakte van zijn terrein In de geaccidenteerde delen van het land ten slotte bestaat een gemengd systeem van privébezit en onverdeeld bezit: door onteige ning op de hellingen verwierven de boeren particuliere grondrechten, terwijl de hoger gelegen velden, voornamelijk weidegrond, on verdeeld stamdomein bleven. De particuliere gronden hier milk genoemd waren niet nauwkeurig bekend, omdat de eigenaar meestal geen eigendomsbewijs bezat. Wan neer dat wel het geval was, was het bewijs stuk een notariële akte, die op het marktplein door een schrijver in het publiek was opge steld in het bijzijn van een aantal getuigen, die bevestigd hadden dat de grond in kwestie aan de betrokkene toebehoorde. Het stuk be vatte noch de oppervlakte, noch een nadere omschrijving van de eigendommen Sinds het einde van de vorige eeuw reeds hadden Europeanen in Marokko grond ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 25