DE VERLICHTING VAN TEKENKAMERS 159 door G. Hietbrink, Lichttechnische Afdeling Philips Nederland N.V. Samenvatting: Tekenwerk stelt aan de visuele waarneming van de mens hoge eisen, zodat de functie van de verlichting in tekenkamers een zeer be langrijke is. In de praktijk echter moet men vaak vaststellen, dat bij de verlichting van tekenkamers nog te weinig rekening wordt gehouden met de specifieke eisen van het werk. Vaak neemt men nog genoegen met een verlichtingssysteem, zoals dat bijvoorbeeld voor kantoorverlichting gebruikelijk is, zij het dan, dat voor de verlichtingssterkte een wat hogere waarde wordt gekozen dan meestal in kantoren wordt toegepast. Dit uitgangspunt echter is volkomen onjuist. In tekenkamers moet niet alleen een bijzondere aandacht aan de kwantiteit van het licht worden besteed, maar ook aan de kwaliteit. Het doel van dit artikel is de voornaamste voorwaarden te omschrijven voor een goede tekenkamerverlichting. Bovendien wordt, aan de hand van enkele voorbeelden, besproken hoe aan deze eisen kan worden voldaan met de lichtbronnen en armaturen die momenteel ter beschikking staan. Wat is een goede verlichting? Zolang er lampen gemaakt worden, heeft men gezocht naar het antwoord op deze vraag. Dit zoeken is bepaald niet vruchteloos geweest. Research èn praktijkervaring heb ben het inzicht in deze materie aanmerkelijk verdiept, terwijl de lichttechniek zich daar door sterk heeft ontwikkeld, zodat er meer en betere lichtbronnen ter beschikking zijn ge komen om aan de sterk uiteenlopende eisen van de moderne samenleving te voldoen. Bij het ontwerpen van iedere verlichtingsin stallatie zal men steeds moeten uitgaan van de eisen, die een goede visuele waarneming stelt. Teichmiiller heeft (reeds in 1926) de volgende definitie van een goede verlichting gegeven: Wij noemen de verlichting goed, wanneer ons oog de voorwerpen in onze om geving duidelijk en aangenaam kan waar nemen. Het is dus belangrijk de oogtaak die moet worden waargenomen èn de omgeving ervan te analyseren, zodat vastgesteld kan worden op welke wijze de visuele waarneming ver loopt 1 Hoe wij vorm, kleur en structuur van de voor werpen om ons heen waarnemen en vooral: of wij gemakkelijk en zonder onnodige in spanning kunnen zien, is niet alleen afhanke lijk van de kwaliteit van het gezichtszintuig, maar vooral van de eigenschappen van de verlichting. Wil men nu de juiste voorwaarden scheppen voor een optimale visuele waarneming, dan stelt elke situatie, elke bezigheid, of het nu werk of ontspanning betreft, bepaalde eisen ten aanzien van kwantiteit én kwaliteit van de verlichting. Naast de uiterst belangrijke kwantiteit van het licht, de verlichtingssterkte, die meestal wordt uitgedrukt in de eenheid lux, zijn er een aantal andere kwaliteitsaspec ten die niet minder belangrijk zijn. Zo kan men de belangrijkste factoren, die uiteindelijk de kwaliteit van de verlichting bepalen als volgt samenvatten: 1De verlichtingssterkte op de oogtaak. 2. De gelijkmatigheid van de verlichtings sterkte. 3. De ruimtelijke verdeling van het licht: ge richt of diffuus. 4. De invalsrichting van het licht op de oog taak. 5. De helderheidsverhoudingen in het ge zichtsveld, die o.m. bepalend zijn voor het al of niet optreden van verblinding. 6. De spectrale samenstelling van het licht, die bepalend is voor de kleurweergave in het interieur.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 3