van al deze faktoren kan het verlichtingsren dement dus hoger of lager zijn. Uitvoerige gegevens voor berekening van het benodigde aantal lampen en armaturen zijn in de licht- technische literatuur te vinden (4.). II. De ruimtelijke verdeling van het licht Bepalend voor de ruimtelijke verdeling is in principe het verlichtingssysteem, d.w.z. de wijze waarop de armaturen het licht verdelen. Sinds jaren is het gebruikelijk onderscheid te maken tussen een directe en een indirecte lichtverdeling, met daarnaast een aantal over gangsvormen: overwegend direct, overwe gend indirect of gemengd. Bij de directe ver lichting wordt alle licht omlaag uitgezonden, bij de indirecte verlichting omhoog. In het laatste geval wordt het plafond verlicht; het fungeert dan als een grote lichtbron met rela tief lage helderheid. In allerlei lichttechnische handboeken worden aan de verschillende lichtverdelingen gewoonlijk indicaties gekop peld ten aanzien van het karakter van het licht. Men geeft vaak aan dat direct licht harde slagschaduwen geeft en pittige glim lichten, terwijl indirect licht schaduwloos is en weinig glans en tinteling in het interieur te zien geeft. Wij willen er hierbij wel op wijzen, dat deze regels eigenlijk alleen gelden voor puntvor mige lichtbronnen, as b.v. gloeilampen. Voor TL "-lampen (die in principe voor teken kamers in aanmerking komen om kwantiteits redenen) gelden zij maar zeer ten dele. Na tuurlijk is ook een indirecte ,,TL" verlichting, die het plafond aanlicht zéér diffuus en scha- duw-arm. Ook een directe ,,TL" verlichting echter, die een veel hoger nuttig effekt heeft, is in verband met de relatief grote afmetingen en de langgerekte vorm ervan toch betrekke lijk diffuus. Baseert men zich nu alleen op de eisen van de oogtaak, dan kan men stellen dat teken werk, nogmaals beschouwd als het waar nemen van lijnen en figuren in het platte vlak, eigenlijk geen bijzondere eisen aan de licht verdeling stelt. Om echter spiegeling in liniaal en b.v. planimeter te voorkomen en om hinderlijke schaduwen te elimineren zou een volkomen indirect systeem (ofwel een gelijk matig doorgelicht plafond wat qua licht verdeling op hetzelfde neerkomt) in prin cipe zeer aantrekkelijk zijn. In de praktijk ech ter blijkt dat een dergelijke zéér gelijkmatige en diffuse verlichting aanvankelijk wel een zekere rust suggereert, maar op den duur zeer saai bijna slaapverwekkend werkt. Om psy chologische redenen is deze methode dan ook niet aanbevelenswaardig. Zag men in het verleden wel indirecte teken kamer-verlichtingen, d.w.z. met gloeilampen, met de komst van de ,,TL"-lamp zijn deze verdwenen. Dit is ook wel begrijpelijk, want een directe of overwegend-directe verlichting heeft een hoger nuttig effekt, verder vervallen de bezwaren van het direkte gloeilampen- F. Tekenkamer Koninklijke Shell Exploitatie en Produktie Laboratorium Rijswijk. In deze tekenzaal zijn de speciale inbouwarmaturen voor 2 fluorescentielampen 40 W ingebouwd in het 3 m hoge plafond. De verlichtingssterkte op het werk vlak bedraagt ruim 1000' lux.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 9