<z&anclackt voor 198 moet er niet te licht over denken wat het be tekent om de twee weken een aflevering te laten verschijnen van een cursus waarvan nog niets op papier stond, voor de reproduk- tie en de administratie te zorgen en de inge komen oplossingen van de vraagstukken na te kijken. Bij dit laatste was de gang van zaken aldus: Hoddenbach maakte de vraag stukken; ik keek zijn werk na (bijna nooit behoefde ik een aanmerking te maken of een fout aan te strepen); daarna keek hij het werk van de cursisten na en legde dit ten slotte aan mij voor. Verder moest ik natuur lijk de lessen schrijven; al het andere kwam op Hoddenbach neer. Alles moest uiteraard in vrije tijd gebeuren; meermalen werd door hem of door mij tot diep in de nacht gewerkt. Nadat van verschillende zijden (de teke naarsvereniging, tenslotte ook de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde en ik, als lid van de examencommissie) bij de voorzitter, de toenmalige inspecteur van de Hypotheken en het Kadaster, op een centrale tekenaars opleiding was aangedrongen kwam deze in 1939 tot stand, waarbij de landmeter A. C. J. Hof als leider en leraar, en ik als leraar wer den aangewezen. Het spreekt na het boven staande wel vanzelf, dat ik voorstelde ook Hoddenbach in het lerarencorps op te nemen en ook, dat dit werd aanvaard. (Men weet, dat toen ook de tekenaars B. J. Lensen en H. H. Bongaerts als leraren aan de oplei ding werden verbonden.) Aanvankelijk was het de bedoeling, dat de heer Hof les in het vak Staat 75" zou geven en Hoddenbach de praktische lessen in kadastrale berekenin gen zou leiden. Op de dag vóórdat de lessen zouden beginnen bleek, dat de heer Hof het te druk met zijn leiderschap en de lessen in voorschriften zou hebben om ook nog de veel tijd eisende lessen in „Staat 75" te geven. Hij vroeg mij toen, of Hoddenbach dit niet zou kunnen doen. Ik veronderstelde van wel en zo moest Hoddenbach de volgende dag zon der enige voorbereiding, zonder oefenmate riaal, met de lessen beginnen. (De praktische lessen in kadastrale berekeningen kwamen, evenals de theoretische, voor mijn rekening.) Ieder die de lessen aan het C.T.O. heeft ge volgd, weet welk een voorbeeldige cursus Hoddenbach heeft weten op te bouwen. Hij heeft zich zo in deze materie ingewerkt, dat spottend werd gezegd: hij gaat met de Staat 75 naar bed en staat er mee op. De tegen woordige leraren hebben in zijn werk een prachtig geheel gevonden, dat zij slechts aan de hand van de veranderende voorschriften behoeven bij te werken en partieel, om ver starring te voorkomen, te vernieuwen. Het was wel bijzonder bedroevend, dat om streeks 1957 een langzaam opkomende ern stige ziekte zijn grote werkkracht ging slopen en hem tenslotte noopte voortijdig ontslag te vragen, wat hem met ingang van 1 juli 1959 eervol werd verleend. Ondertussen was hem ook nog zijn flinke vrouw door de dood ont vallen. Gelukkig heeft hij nog vóór zijn ont slag een andere zorgzame vrouw gevonden met wie hij in januari 1959 in het huwelijk is getreden, zodat hij zijn laatste moeilijke levensjaren als invalide niet in eenzaamheid heeft behoeven door te brengen. Het moge zijn vrouw en kinderen troosten, dat wij hem op het C.T.O. als een zeer ge waardeerde medewerker blijven gedenken. Ir. F. HARKINK Hoofd van het C.T.O. LEIDINGENKADASTER Steeds groter wordt het aantal berichten in de kranten betreffende ontwrichting van het telefoonverkeer, storingen in electriciteits- voorzieningen en andere meer of minder ern stige vertragingen tengevolge van beschadi gingen van kabels en leidingen. Niet alle zijn ze even spectaculair als die welke het uitval len van de televisie-ontvangst op Soestdijk en Warmelo tijdens de uitzending van de hu welijksplechtigheden van Prinses Irene tot gevolg hadden of die waardoor onlangs de helft van ons land gedurende een dag van telefonische verbinding verstoken was. Niet alle komen ze ook in de krant. Maar de schade die door dergelijke ongevallen ont staat wordt steeds groter en is vaak heel moeilijk in geld uit te drukken. De noodzaak van een goede administratie van alle kabels en leidingen, die in de grond zitten, wordt er echter steeds duidelijker door aangetoond. Wel bezit ieder bedrijf, dat kabels of leidingen in de grond heeft liggen, zelf over kaarten daarvan, maar deze zijn

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 10