K^ienjaricj beótaan
van de H.T.S. afdeling landmeetkunde
te Utrecht
192
door mr. ir. J. M. C. Witvliet, docent h.t.s.
Inleiding
Wanneer de redactie van dit tijdschrift niet
de aandacht had gevestigd op dit jubileum,
zou het feit van het tienjarig bestaan van de
afdeling landmeetkunde waarschijnlijk onge
merkt voorbij zijn gegaan. Thans voldoe ik
gaarne aan haar uitnodiging een terugblik te
werpen over de afgelopen tien jaren, waarin
deze jongste afdeling van de h.t.s. voor de
bouwkunde te Utrecht heeft bestaan.
Nadat ik in samenwerking met de toenmalige
inspecteur van het Nijverheidsonderwijs, de
heer ir. A. G. van den Hoek, een gunstig ge
hoor kreeg bij het Hoofdbestuur van de Ne
derlandse Landmeetkundige Federatie voor
de aanvraag tot oprichting van deze afdeling
en de diverse instanties, waaronder de On
derwijsraad, hun adviezen hadden uitge
bracht, verscheen in augustus 1954 het Ko
ninklijk besluit tot toestemming. Daarmede
werd een derde afdeling (landmeetkunde)
naast de afdelingen voor bouwkunde en weg
en waterbouwkunde toegevoegd aan deze in
1910 door de Nederlandse Aannemersbond
opgerichte H.T.S.
De belangstelling voor deze opleiding in de
landmeetkundige wereld was zeer groot. Men
voelde algemeen dat er een nieuw tijdperk was
aangebroken op organisatorisch gebied, waar
bij delegatie van werkzaamheden door de
academisch gevormde landmeters naar mid
delbare krachten het centrale punt zou vor
men. In het algemeen is dit soepel verlopen,
zelfs bij Diensten als het Kadaster, waar deze
ontwikkeling voorheen door velen werd afge
wezen. Uit de bedrijfspsychologie is bekend
dat dergelijke weerstanden tegen organisa
torische veranderingen vaak kunnen worden
opgelost door initiatieven, afkomstig van bui
ten de dienst. Ook in dit geval bleek de z.g.
bedrijfsblindheid, waaraan zelfs de beste vak
beoefenaren kunnen lijden, langs deze weg
overwonnen te kunnen worden.
Aantal en soort van leerlingen
Achterstand in de werkzaamheden, speciaal
bij het Kadaster, noopte tot forse maatrege
len op organisatorisch gebied. De directie van
het Kadaster stimuleerde dan ook de studie
aan de H.T.S. door toekenning van studie
beurzen (beschikking van de Staatssecretaris
van Financiën van 24 mei 1956, nr. 156).
Hiervan profiteerden niet alleen nieuwe leer
lingen, doch ook zij die als tekenaar bij het
Kadaster reeds ervaring hadden opgedaan en
op grond hiervan in enkele gevallen een
kortere studieduur verkregen. Ook uit Suri
name en de Nederlandse Antillen kwamen
leerlingen met voorpraktijk, zomede uit ver
schillende landmeetkundige diensten in Ne
derland.
Het grootste gedeelte van de 348 tot 1964
geplaatste leerlingen betrof echter nieuwe
lingen in de landmeetkundige wereld. Hier
van zijn 68 leerlingen tussentijds vertrokken,
zodat er in het eerste decennium 280 leer
lingen volledig aan deze afdeling hebben ge
studeerd en voor een deel nog studeren.
Het studierendement uitgedrukt als percen
tage van het aantal dat in de voorgeschreven
tijd de eerste klasse en de sterklasse (H.B.S.-
klasse) doorliep bedroeg over 1963 onder
scheidenlijk 55 en 60 Deze percentages
zijn echter in hoge mate wisselend en bieden
geen beeld van de selectie, omdat hierin ook
de tussentijds om andere redenen vertrokken
leerlingen (b.v. door verandering van studie
richting etc.) zijn begrepen.
Leerplan
De stichters van deze opleiding hebben van
de aanvang af begrepen dat het leerplan ener-