193 zijds gedragen moest worden door de inzich ten van vertegenwoordigers uit de landmeet kundige wereld en anderzijds moest passen in de schoolorganisatorische- en didactische op vattingen van het middelbaar nijverheids onderwijs. De inzichten hieromtrent waren destijds juist in herziening, waartoe in 1952 een staatscommissie M.T.O. was ingesteld met tal van subcommissies. Ook voor de afdeling landmeetkunde kwam nu een dergelijke subcommissie tot stand, welke in 1960 haar rapport heeft uitgebracht. De leden hiervan waren op voordracht van de N.L.F. door de staatssecretaris van O. K. en W. benoemd. Het leerplan onderscheidt de lessen in: 1. fundamentele vakken (wiskundige vak ken, waarnemingsrekening, natuurkunde en kosmografie) 2. algemene vakken (talen, mens- en maat schappij, boekhouden, lichamelijke oefe ning etc.) 3. technische vakken (landmeetkundige- en tekenvakken, civiele techniek, planologie, bodemkunde etc. 4. juridisch-administratieve vakken (staats inrichting, burgerlijk- en administratief recht, kadaster en ruilverkaveling). Daardoor heeft deze opleiding de gestalte ge kregen van een vakrichting met brede allure, waarbij dus de theoretische en praktische vak kennis is ingebed in een geheel van exacte, juridische en algemeen vormende vakken. De bedoeling van deze opzet is landmeet kundige beroepsbeoefenaren te vormen, die in het grote maatschappelijke geheel niet alleen het ,,hoe" maar ook het „waarom" van hun werkzaamheden op middelbaar niveau be grijpen en de soepelheid en mentale instelling ontwikkelen die nodig is om in elke werk situatie hun plaats te weten. Contact met de andere afdelingen Het was een verheugend feit dat het bestuur, de directie van de school en de docenten van de andere afdelingen voor deze nieuwe af deling een plaats hebben ingeruimd in de reeds overbezette school en hun krachten aan de ontwikkeling hiervan loyaal hebben ge geven. Thans, na 10 jaren, kan men zeggen dat de problematiek van deze afdeling en de verdere kenmerken door de schoolleiding en de docenten van de andere afdelingen zijn begrepen en op het juiste niveau worden ge waardeerd. Praktijkstage Vanaf de aanvang in 1955 heeft de landmeet kundige wereld haar volle medewerking ge geven teneinde het praktijkjaar van de leer lingen te doen slagen. Het kadaster ging hier in voor, met name door aan elke praktikant, onverschillig wat zijn toekomstplannen zijn, een stageperiode van zes maanden toe te staan, waarvan vijf maanden voor de uitvoe ring van een eenvoudige hermeting. Hierdoor wordt gewaarborgd dat elke afgestudeerde een meer dan oppervlakkige confrontatie met de kadastrale werkzaamheden krijgt, waar van zijn latere werkgever kan profiteren. Ook de andere landmeetkundige diensten en be drijven hebben regelmatig praktikanten opge leid, waarbij zo veel mogelijk naar een afwis selend opleidingsprogramma werd gestreefd. Op deze wijze zijn thans 245 leerlingen in en door de praktijk gevormd, hetgeen neerkomt op gemiddeld 25 tot 30 praktikanten per jaar. Gebouw van de H.T.S. voor de bouwkunde te Utrecht, waarin de afdeling landmeetkunde is gehuisvest. Mcetzaal, tekenzaal en plateau voor geodetischc-astro- nomische plaatsbepaling bevinden zich op de hoogste verdieping. (foto Key man) Men moet de opleidingsactiviteiten die aan deze praktikanten worden besteed door land meetkundige functionarissen van hoog tot laag niet onderschatten. Bij deze opleiders is een beroep gedaan op hun pedagogische gaven, hun begrip voor de moeilijkheden van jonge ren in het vak en ook op hun voorstellingsver mogen en organisatorisch inzicht ten aanzien van de afwisseling van praktijkopdrachten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 5