<zJ}andacl\t voor de landmeter in West Europa Het kadaster werkt dus daadwerkelijk mee om de eigendom als tussenmenselijke ordening in verschijning te laten treden. De ontmoeting van inwendige en uitwendige wil maakt eigen dom zedelijk. Het kadaster veroorzaakt de legaliteit zowel als de moraliteit van de eigen dom. Wanneer eigendom ethisch wil zijn heeft deze niet meer betrekking op één persoon maar op het algemene en het openbare. Het wezenlijke van de eigendom is dat het een relatie is, maar door de publikatie wordt een ander relatief recht relationeel. Het is dan niet langer betrekkelijk maar vormt een stelsel van betrekkingen. Van een negatief karakter krijgt het zo een positieve kant. Het kadaster heeft dus niet alleen tot taak het voorbijgegane als voorstelling te bewaren maar verenigt evenals Mnemosyne (dochter van hemel en aarde) eeuwige en tijdelijke waarden. Met de woorden van psalm 85 mogen we daar om besluiten: Gerechtigheid en vrede kussen elkaar, trouw spruit voort uit de aarde, en gerechtigheid ziet neder van de hemel. Ook zal de Heere het goede geven, en ons land zal zijn gewas voortbrengen. Zoals reeds in het vorige nummer vermeld publiceerde Dr. A. de Leeuw, „Eerstaanwe zend Inspecteur en Diensthoofd bij de Na tionale Maatschappij voor de Kleine Land eigendom" te Brussel, een studie voor de Belgische Unie van Landmeters en Meetkun- digen-Schatters van onroerende goederen, die tijdens het congres van Landmeters, dat van 1 tot 4 juli j.l. te Brussel werd gehouden, werd bekroond. Drie kernproblemen betreffende het landmetersberoep worden hierin aan de orde gesteld n.l. de aard van het werk, de opleiding en de sociale positie van de (privé-)landmeter. De bekroning van de voordracht met de Gou den Penning en de Prijs van het „Royal In stitution of Chartered Surveyors" toonde aan hoe belangrijk deze studie werd geacht. On derstaande samenvatting moge daarvan een indruk geven. Schrijver behandelde de verschillende aspec ten van het beroep in de zes landen van de E.E.G. en in Engeland, en wel als technicus en als jurist. Hij wees er op dat er een evolutie gaande is in de rol van de landmeter. Was deze oorspronkelijk de „technicus van het grondbezit", om dit bezit te waarborgen en de grondbelasting rechtvaardig te verdelen, tegenwoordig is hij meer en meer de specialist van een juist gebruik van de bodem. Daarnaast geeft automatie de landmeter de gelegenheid zich meer te wijden aan studie en leiding. Wat de privé-landmeter betreft, stelde schrij ver, dat zijn positie in de onderscheiden landen zeer verschillend is. Het is wellicht de moeite waard enkele facetten van het betoog van Dr. De Leeuw nader te belichten. Na te hebben vastgesteld dat de positie van de landmeter van land tot land verschilt, con cludeert schrijver dat zij o.a. afhangt van het belang dat men hecht aan het kadaster in de onderscheiden landen. In landen als Duitsland en Nederland is hij een specialist, omdat hij daar een universitaire opleiding ontvangt, die gericht is op kadaster, topografie, geodesie en ruilverkaveling. In andere landen is zijn sociale positie minder be langrijk en heeft hij te kampen met concur rentie van aanverwante beroepen. In de vroegste tijden werd opmeting van per ceelgrenzen als een heilige daad beschouwd, voorbehouden aan priesters en koningen, later ging die taak behoren tot de activiteit van de vooraanstaanden en werd het monopolie van de landmeter. Maar, meent schrijver, de laatste jaren gaat de 248

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 12