B. PETERS
betekenis van het grondbezit verloren. Kan
dit een gevaar betekenen voor het landmeters-
beroep? Hij meent van niet, eerder het tegen
deel is waar. Planologie vraagt de tussenkomst
van een landmeter. Daarnaast heeft hij een
taak in de automatie en elektronica i.e. de
mechanisatie van de topografische verrichtin
gen, zoals in de fotogrammetrie.
Vragen als „Wat is het juridische aandeel
van de landmeter, die zijn werkzaamheden op
het terrein heeft beëindigd en zijn veldwerk ter
uitwerking overdraagt aan een rekencen
trum?" „Waar begint en waar eindigt zijn ver
antwoordelijkheid in dit geval?" zijn niet ge
makkelijk te beantwoorden. Van het antwoord
hangt o.a. de toekomst van het beroep af. Ook
ten aanzien van ruilverkavelingswerkzaam
heden is een ontwikkeling gaande, die ieder
land op eigen wijze tegemoet treedt.
Ten aanzien van de toekomst van de land
meter als vrij beroep meende inleider dat open
bare bedrijven meer taken aan privé-landmeet-
kundige bureaus zouden kunnen toevertrou
wen. Dit hangt ook af van de diensten die
deze kunnen aanbieden. Rationalisatie en
hergroepering worden meer en meer nood
zakelijk geacht. Als dit gebeurt lijkt de toe
komst van het beroep van de „vrije" landmeter
toch niet te somber. Zo gaat men in Duitsland
en Nederland, waar vroeger alleen sprake was
van landmeters-ambtenaren, meer over tot de
oprichting van „private" landmeterbureaus,
waaraan de overheid taken opdraagt omdat
deze zelf overbelast is.
Onafhankelijk van al deze factoren wordt het
landmetersberoep beïnvloed door de inwer
kingtreding van het Verdrag van Rome en de
Euromarkt, waarmee o.a. wordt bereikt dat
diploma's en titels door de lidstaten zullen
worden erkend. Momenteel is er verschil in
niveau van de studies in de verschillende lan
den. De praktische oplossing van deze pro
blemen schijnt te gaan in de richting van een,
voor de zes landen van de E.E.G., gemeen
schappelijke studiebasis met ingenieursniveau
(Techn. ingenieur in België, ingenieur B in
Frankrijk, „ing" in Nederland). Indien een en
ander gerealiseerd kan worden, zullen de land
meters uit de E.E.G.-landen zich, onder de
voorwaarden van het Verdrag vanaf 1 januari
1966 kunnen installeren en hun beroep uit
oefenen in de zes betrokken landen. Daarvoor
is nodig de oprichting van een sterke beroeps
organisatie en een steeds verder doorgevoerde
vorming.
Tot bovenstaande conclusies kwam Dr. De
Leeuw na een uitvoerige uiteenzetting van de
drie kernproblemen in ieder van de genoemde
landen.
G. F.
IN MEMORIAM
Na een kortstondige ziekte overleed op 24 ok
tober 1964 plotseling onze collega B. Peters,
technisch hoofdambtenaar van het Kadaster
te Eindhoven.
Wanneer ik enkele woorden zal wijden aan de
nagedachtenis van mijn vriend en collega Ba
rend Peters, wil ik beginnen met een overzicht
249