250
van zijn loopbaan. Moge dit een zakelijke en
droge opsomming lijken, het zal tevens een in
druk geven van een werkzaam en ambitieus
leven, vooral als wij het zien tegen de achter
grond van moeilijke en dikwijls beangstigende
tijden, de langdurige strijd voor een verbete
ring van de positie van het middelbare per
soneel bij het kadaster, de talloze examens en
selecties die nodig waren om tenslotte de
plaats te bereiken die collega Peters innam.
Hij werd geboren op 3 december 1912 te Res
teren. Na 2 jaar als leerling-klerk in dienst te
zijn geweest van de Nederlandse Spoorwegen,
vervulde hij zijn militaire dienstplicht. Hij
begon daarna op 12 februari 1934 zijn ambte
lijke loopbaan als schrijver ten kantore van de
Invoerrechten en Accijnzen te Venlo. Op
1 april 1939 begon zijn opleiding in de kadas
trale dienst aan de toen juist ingestelde Cen
trale Tekenaars Opleiding te 's-Gravenhage.
Zijn benoeming tot tekenaar van het Kadaster
vond plaats op 1 maart 1941. Als standplaats
werd hem het Bureau van de Landmeetkun
dige Dienst te Roermond aangewezen, waar
hij werkzaam bleef tot 1 juni 1951. Op die
datum werd hij geplaatst in de velddienst aan
het Bureau voor Buitengewoon Landmeet
kundig Werk te Eindhoven. Zijn verplaatsing
op 1 november 1956 naar het Bureau Eind
hoven L.D. hield verband met de uitverkiezing
voor de opleiding tot technisch ambtenaar via
de overgangsvakcursus voor landmeetkunde.
Op 1 februari 1958 werd hij benoemd tot tech
nisch ambtenaar le klasse, op 1 juli 1962 tot
technisch hoofdambtenaar van het kadaster.
Ik heb al gememoreerd dat collega Peters
moest bouwen aan zijn toekomst onder moei
lijke omstandigheden. Oorlogsdreiging, mobi
lisatie en bezetting. Twee jaren lang was hij
ondergedoken. Zijn gezin werd geëvacueerd
van Roermond naar Friesland, zijn inboedel
ging verloren. Na de bevrijding deed hij ruim
drie en een half jaar militaire dienst in Enge
land en Indonesië.
Mochten al deze omstandigheden menigeen
tot een verbitterd of teleurgesteld mens heb
ben gemaakt of de lust tot studie of werken
hebben verstikt, in genen dele is dit het geval
geweest bij collega Peters. Hij was en bleef
een enthousiast werker met een grote liefde
voor zijn vak. Elke mogelijkheid om zijn
kennis te vermeerderen heeft hij aangegrepen.
Hij was een goede collega. Zijn opgewektheid
was een weldaad voor zijn omgeving. Hij had
een sterk gevoel voor recht en billijkheid en
een afkeer van halfslachtigheid, slapheid en
besluiteloosheid. Het dragen van de verant
woordelijkheid voor het werk dat hij deed en
de beslissingen die hij nam, was zijn trots. Het
enthousiasme voor de arbeid wist hij over te
dragen aan zijn assistenten, die zonder uit
zondering graag met hem werkten.
Hij was bereikbaar voor iedereen die om
raad en hulp kwam, hij zou de vrager als het
ware overstelpen met zijn hulpvaardigheid.
Geen wonder, dat in 1959 collega Peters er in
toestemde een functie in het hoofdbestuur van
de Vereniging van Technische Ambtenaren
van het Kadaster te aanvaarden. Daar immers
kon hij daadwerkelijk meedoen aan de acties
tot verbetering van de positie van het kadas
trale personeel.
In de vakorganisatie maakte men dan ook
graag van zijn kennis en helder inzicht ge
bruik. Hij was lid van de bestuursraad van de
Centrale van Rijkspersoneel en had tevens
namens het Ambtenarencentrum als plaats
vervangend lid zitting in de Bijzondere Com
missie voor Georganiseerd Overleg voor de
ambtenaren werkzaam bij de administratie van
's-Rijks Belastingen.
Nu hebben wij allen met grote verslagenheid
het bericht moeten vernemen dat door een on
doorgrondelijk Besluit van de Allerhoogste
aan dit leven een plotseling einde is gekomen.
Naar menselijke maatstaven gerekend is het
te kort geweest. Onafgewerkt liggen daar de
stukken op zijn bureau; de akteposten, waar
voor hij reeds had aangeschreven, zullen door
een ander moeten worden gemeten. Er is een
open plaats in het verenigingsbestuur, waar
hij vice-voorzitter en penningmeester was. Ook
heeft hij niet voldoende tijd gekregen om de
hoogste middelbare rang, waarvoor hij zijn
volle kracht inzette, te bereiken.
Moge het besef dat wij allen treuren om het
verlies van deze collega, Barend Peters, voor
zijn vrouw en kinderen een troost zijn.
P. T. H. VAN NIMWEGEN