Opgaven met landmeetkundige inslag A 112,42 180,00 B 37,58 160,00 D 46,08 45,15 E 113,14 39,88 269 Opgave 22 Deze opgave heeft de inzenders niet veel hoofdbrekens gekost. Ze valt uiteen in twee onderdelen: het bepalen van de uitzetgegevens van A en B en die van D en E t.o.v. de lijn OP; hiermee werd dus bedoeld het meetgetal bij het voetpunt en de lengte van de loodlijnen uit die punten op OP neergelaten, of, als we OF en OP tot x- en y-as van een assenstelsel maken, de coördinaten van A, B, D en E. Het gedeelte ABC vormt een korfboog, waar van de hoek tussen de tangenten in A en C recht is. Dit maakt dat de gevraagde maten bij A en B met één maal toepassen van Pytha goras in A M\M»G al heel snel gevonden zijn. \Vat geleerder kunnen we het aanpakken door de middelpuntshoek bij Mt gelijk cp te stellen. Uit CP r1 r4 r2cos (p leiden we af <p 33,2515, waarna we berekenen PA r2 r1 r1sin (p, BB' r2 r2 sin yp en OB' ÖC r2 cos (p. Hierna het gedeelte CDEF. Meer meetkundig gaat het als volgt: met behulp van tweemaal Pythagoras is de afstand DE te berekenen, eerst M3M4 in A M3HM4 en daarna DE in A M3KM4. Het complement van de (gelijke) middelpuntshoeken bij M3 en M4 bepalen we als het verschil van de hoeken OM4Ms en KM4M3. De vaststelling van de gevraagde maten zal nu geen moeilijkheden meer op leveren. Ter controle berekenen we de lengte DE uit de gevonden coördinaten. Wat eleganter verloopt de oplossing als volgt. We stellen DE x en projecteren de ge broken lijn CM3DEM4F achtereenvolgens op OP en op OF. r3 -j- r4sin y> -(- x cos y> 95 r3 -j- r4 r3 -j- r4cos xp -f- x sin yi 1 50 of 90 sin xp -f- x cos y> 95 I cos xp I sin xp x sin ip 90 cos xp 60 sin xp cos xp Door deze vergelijkingen achtereenvolgens te vermenigvuldigen met cos xp en sin xp en met sin xp en cos xp en respectievelijk op te tellen en af te trekken ontstaan de twee vergelij kingen x 95 cos xp -f- 60 sin ip 90 95 sin xp 60 cos y> 60 Uit deze laatste lossen we xp op door tg a 95 te stellen (u 35,8618), waarna we vinden rp a— 59,1385 of y> 95,0003. Deze wat meer goniometrisch verlopende op lossingen zijn voor ons vraagstuk wat bewer kelijker, dus niet de aangewezen methode: maar als de hoeken bij O en P niet recht ge weest waren, hadden ze ons beter tot het ge wenste doel gebracht. De gevraagde maten (coördinaten) luiden: Goede oplossingen ontvingen we van de heren H. J. Bloemert, T. P. Doorn, P. Groenewoud, C. M. Grootendorst, H. Holsbrink. R. C. J. Kaper, J. Oberman, O. Platje, G. J. Rinsema, J. de Stigter, J. Streicher en T. Wagenveld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1964 | | pagina 11