11 V 2n
m= j/£-m= U
rr*
baak; even slagen: voorbaak-achterbaak. Zie
schets IIIc. Dit brengt echter een consequen
tie met zich mede. De invloed van het verschil
in de index-fout van de beide baken, dat an
ders in een tweetal slagen geëlimineerd wordt,
zal nu evenredig met het aantal slagen aan
groeien. Dit is alleen dan niet te tolereren
als men dit verschil niet kent; meet men het
echter vooraf en corrigeert men de sectie
dienovereenkomstig dan is er niets meer aan
de hand.
Dit verschil werd bepaald door het hoogte
verschil 0 te meten, nl. door de 2 baken, waar
van de een altijd achter en de andere altijd
voor is, afwisselend op hetzelfde punt te
zetten en af te lezen. Men herhaalt deze me
ting enige malen om de nauwkeurigheid te
vergroten. Voorts herhaalt men deze metin
gen op verschillende hoogten van de baak
i.v.m. eventuele schaalfout van de verdeling.
Om eventuele restfouten in het verschil in
index-fout nog te elimineren, laten we de
voorbaak van de heengang ook in de terug
gang voorbaak.
Voorbeeld: Stel het verschil in indexfout per
slag -j- 3 dmm achterbaak-voorbaak).
Men ziet, het gemiddelde blijft onafhankelijk
van de toegepaste correctie, maar om het ver
schil tussen heen- en terugmeting (zonder in
vloed van deze indexfout). te kennen moeten
we de correctie toepassen.
Als we de volgorde van de baken bij de terug
meting zouden omkeren (dus voorbaak-
achterbaak) zouden de correcties als volgt
toegepast moeten worden.
Het ongecorrigeerde gemiddelde is hier dus
niet juist.
Wat betreft de zakking (of rijzing) van de
piketten waarover gemeten wordt, dient men
265
te bedenken dat deze respectievelijk een posi
tieve of een negatieve sluitterm oplevert, doch
uit het gemiddelde van heen- en teruggang
geëlimineerd zal zijn, mits de beweging regel
matig is.
Aangezien de piketten redelijk stabiel waren,
is de baakzakking (of rijzing) echter van ge
ringe invloed.
De meting werd aan een zijde aangesloten
aan een peilmerk van de secundaire water
passing (Roptazijl) en aan de andere zijde
aan een merk van de primaire waterpassing
(Vlieland). Over het traject van 44 km (waar
van 10 km hydrostatisch) bleek de sluitterm
173 dmm per km te zijn, dus een correctie
van +3,9 dmm.
Uit de verschillen tussen heen- en teruggang
(gecorrigeerd voor het verschil in indexfout)
kunnen we de nauwkeurigheid van de meting
bepalen.
Deze nauwkeurigheid wordt uitgedrukt in de
standaardafwijking g per km enkele water
passing. g volgt uit:
waarin v verschil tussen heen- en terug
gang
lengte van de sectie in km
n aantal secties
De standaardafwijking in het gemiddelde van
heen- en teruggang vinden we uit:
Het blijkt dat onze meting een standaardaf
wijking heeft van 8,6 dmm per km. Dit resul
taat is dus goed, de nauwkeurigheid is groter
dan van een normale secundaire meting.
afstand
1200m 10 slagen 14645
dit is dus het resultaat van de meting
correctie van verschil
indexfout 30
14615
afstand
heen
terug
gemiddeld
V
1200 m
14645
14635
14640
10
correctie
—30
—30
14615
14605
14610
10
14575 14610 +70 dmm (boven tolerantie
+30
14605 14610 +10 dmm
heengang teruggang gemiddeld v