Vakcursus voor technisch ambtenaar van het Kadaster Examen 1964 Pt 30,1220 p2 50,8230 p3 80,9480 Pt 88,9691 p5 30,0840 pG 40,9730 p7 71,0600 1 0 x 0, 15 Stereometrie Tijd: li uur 1Gegeven is een kubus ABCD-EFGH met ribbe a. Z is het zwaartepunt van EAD. a. Construeer het snijpunt P van GZ met het platte vlak waarin ABCD ligt en bewijs, dat P op het verlengde van AB ligt. b. Bereken AP. c. Bereken de inhoud van het viervlak PBCG. 2. Op zekere afstand van een bol is een lich tend punt geplaatst, waardoor 2/7 van het oppervlak van de bol wordt verlicht. In dien men de lichtbron 6 m verwijdert, wordt 3/s van het oppervlak verlicht. Hoe groot is de straal van de bol? 3. Een kegel is met zijn toppunt in een der hoekpunten van een gegeven kubus ge plaatst (ribbe a), terwijl de omtrek van zijn grondvlak gaat door de middens van de drie ribben die in het tegenovergestelde hoekpunt van de kubus samenkomen. a. Bewijs dat de as van de kegel lood recht op zijn grondvlak staat. b. Bereken de inhoud van de kegel. Waarnemingsrekening 1Gegeven de punten A, B en P. die niet op gelijke afstanden van elkaar liggen. De hoogte van het punt P is bekend. Men waterpast driemaal van P naar A langs hetzelfde traject. Men waterpast tweemaal van P naar B langs hetzelfde traject. Men waterpast van A naar B. Geef kort aan hoe de vereffening in fasen moet geschieden. Toon aan dat deze werk wijze het juiste resultaat oplevert. 2. In bovenstaande figuur zijn gemeten: De waarnemingen zijn in decimale graden uitgedrukt. De waarnemingen p, en p7 hebben het gewicht 2; de overige waar nemingen hebben het gewicht 1. Alle waarnemingen zijn correlatievrij. Bepaal door een vereffening de waarde van de hoek X en geef een schatting van de stan daardafwijking van deze hoek na de ver effening. 3. Een kort antwoord wordt gevraagd op de volgende vragen. Wat is een stochastische grootheid? Wat is correlatie? Wat is het mathematisch model? Wat is vereffenen? Welke vergelijkingen vormen het ver effeningsvoorschrift? Hogere wiskunde Tijd: 2i uur 1Een cilindervormig postpakket moet een zo groot mogelijke inhoud hebben, maar de som van de hoogte en de omtrek van de Tijd: 2i uur loodrechte doorsnede mag niet meer dan 150 cm bedragen. Welke afmetingen heeft dit pakket? 2. Leid uit de formule voor de kromtestraal in het punt x, y van de kromme y f (x) formules af voor de coördinaten (xm, ym) van het kromtemiddelpunt. 3. Gegeven zijn de functies f (x) 1 tg x en g (x) cos ~x X —j— a. Schets in één figuur de grafieken van f (x) en g (x) (neem voor de eenheid 2 cm en volsta met de punten uit te zetten die tot abscissen hebben: en 71 71 71 2 71 3 Tl 5 Tl 6 T3 3 ~4~ 6 7i 3,1416; \'3= 1,73 b. Bewijs dat deze grafieken elkaar in twee punten snijden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 13