17 december 1964
18
Bovengenoemde datum was een belangrijke
dag in de landmeetkundige wereld, en spe
ciaal voor het Internationaal Opleidingscen
trum voor Luchtkartering (I.T.C.) te Delft,
want op die dag vierde Prof. Dr. Ir. Willem
Schermerhorn zijn zeventigste verjaardag en
nam hij afscheid van het wetenschappelijk
onderwijs in het algemeen en van het I.T.C.
in het bijzonder.
In zijn ter gelegenheid van dit afscheid in het
Hoofdgebouw van de Technische Hoge
school uitgesproken voordracht, die door een
groot aantal genodigden, waaronder velen
die met Prof. Schermerhorn in een van de vele
fasen van zijn leven hebben samengewerkt,
werd aangehoord.
Prof. Schermerhorn schetste hoe naar zijn
mening iemand wiens werk gewijd is aan de
technische wetenschap aandacht voor het
maatschappelijk gebeuren moet hebben, daar
dit toch altijd nog belangrijker is dan de tech
niek en de wetenschap op zich zelf. Er is een
wisselwerking tussen de ontwikkeling van
wetenschap en maatschappij. Spreker vroeg
zich af of algemeen maatschappelijke tenden-
zen verantwoordelijk zijn voor de ontwikke
ling van de wetenschap of dat dit vooral in
dividuele activiteiten zijn. Voor de oorlog
was Nederland een rijk land, thans is het arm.
Maar deze begrippen zijn maar betrekkelijk.
De plaats gehad hebbende veranderingen zijn
niet alleen te verklaren uit materiële omstan
digheden.
In de 16e tot en met de 18e eeuw was de land
meter een technisch man. In de 19e eeuw trad
een verschuiving op. De landmeter van het
kadaster uit die tijd en het begin van de
20e eeuw verenigde in zich technische en juri
dische elementen. Dit bepaalde de positie van
de landmeter. In het begin van de twintiger
jaren ontstond bij de Waterstaatsingenieurs
begrip voor de situatie waarin het landmeet
kundig werk verkeerde en kreeg spreker op
dracht voor metingen ten behoeve van het
Twente-Rijnkanaal. Van kadastrale zijde be
stond hiervoor weinig waardering en onder
het motto „voorkomen van dubbel werk''
werd het kadaster in- en sprekers Geodetisch
Bureau uitgeschakeld. Toch waren er ook bij 't
kadaster mensen die positief stonden tegen
over het werk van het Geodetisch Bureau.
Sedert 1917 ontvingen de landmeters een
wetenschappelijke opleiding in Wageningen.
Door de stijging op de maatschappelijke
ladder kwam er plaats voor de middelbare
krachten. In 1931 werd de Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat opgericht,
waarin het gehele Geodetisch Bureau werd
opgenomen. Een voorbeeld van de moeizame
ontwikkeling is af te lezen uit het feit, dat
de volledige inschakeling van de middelbare
krachten in de landmeetkunde een tijd van
20 jaren vroeg.
De vorming van de jeugd geschiedt door de
onderwijzer van gisteren die zijn vorming
kreeg van de man van eergisteren. Dit geeft
een natuurlijke vertraging in de ontwikkeling.
De wetenschap is een zaak van algemeen be
lang met verreikende consequenties. De we-
wetenschapsbeoefenaar dient niet gestuurd te
worden, maar de wetenschapsbeoefening
dient wèl te worden bestuurd. Het weten
schappelijk onderwijs moet vrij zijn. Dit houdt
ook vrijheid van studie in, maar in die
zin dat eerst de studie moet komen
en dan de vrijheid. Er wordt veel gepraat
over een studieloon, maar daartegenover
staat dan een studieplicht. De verlenging van
de studieduur is niet een gevolg van een
andere geaardheid van de student, maar van
de voortschrijding van de wetenschap. Spe
cialisatie kan hier uitkomst geven. Het I.T.C.
is daar een voorbeeld van en tevens van een
instituut waarin ontwikkeling van maat
schappij en wetenschap samengaan.
Ziehier enkele grepen uit het vele wat door
de scheidende Directeur van het I.T.C. werd
aangeroerd. Prof. Schermerhorn eindigde met
een blik in de toekomst met betrekking tot de
ontwikkeling van het I.T.C.
Nadat nog de voorzitter van het bestuur van
het I.T.C., Ir. C. Tuyn en de nieuwe directeur,
Prof. Ir. A. J. v. d. Weele, de oud-directeur
hadden toegesproken volgde een druk be
zochte receptie in het I.T.C.-gebouw. Bestuur
N.G.L. en redactie Geodesia gaven hierbij
met vele anderen blijk van hun belangstelling,
daarmee tevens hun dank uitdrukkende voor
het vele dat Prof. Schermerhorn voor de in
schakeling van de middelbare krachten in de
landmeetkunde heeft gedaan. Moge het hem
gegeven zijn nog vele jaren getuige van de
verdere ontwikkeling te zijn. Het'ter gelegen
heid van zijn zeventigste verjaardag uitge
geven boek werd reeds in het vorige nummer
van dit tijdschrift besproken.
M. L. V.