44
rectie, waarbij dit gebied betrokken zou wor
den, wat tot gevolg had dat er van Duitse
zijde vrijwel niets gebeurde van verzorging tot
verbetering van het algemeen verzorgingspeil.
De mentaliteit van de bevolking, voorname
lijk de boeren, nam daardoor in grote mate af,
temeer daar zij rekening moesten houden met
de mogelijkheid, dat zij later weer naar Duits
land zouden overgaan.
Deze wanordelijke toestand, was ook dé vraag
van het kadaster. Alleen was bekend, dat het
gebied van de hele grenscorrectie plm. 200 ha
bouw- en weiland, plm. 60 ha bos en heide
bezat. Hiervan was nog geen nauwkeurige op
gave te verstrekken daar de nieuwe grens nog
niet in de kadastrale kaarten der gemeente
Gangelt was overgenomen en de opmeting der
door deze grens doorsneden percelen nog niet
had plaatsgevonden.
Volgens de Grenscorrectiewet van 1950 (bij
lage nr. II, A. 17) zou de „nieuwe" grens zijn
vastgesteld als volgt (zie afgedrukte kaart):
,,In het gebied ten Oosten van Sittard loopt
de grens van grenspaal 324 aanvankelijk zuid
waarts langs de Oostzijde van de weg van
Spaansch Huisken naar Saeffelen, vervolgens
Noord-West en Zuid-Westwaarts zodanig,
dat de kom van Saeffelen Duits gebied blijft,
daarna volgens een gebroken lijn naar het
Zuid-Oosten tussen Saeffelen en Groszwehr-
hagen tot de landweg van Saeffelen naar Has-
tenrath, vervolgens langs de Westzijde van
deze weg tot naar de weg van Höngen over
Kleinwehrhagen met eerstgenoemde weg
samenkomt.
Vandaar loopt de grens in aanvankelijk onge
veer zuidelijke, later in ongeveer zuid-ooste
lijke en tenslotte in zuid-zuid-oostelijke rich
ting naar de weg van Tüddern over Süsterseel
naar Gangelt even ten oosten van kilometer-
paal 26, zodanig, dat Hastenrath Duits blijft.
Van laatstbedoeld punt loopt de grens in on
geveer zuid-oostelijke richting naar een punt
op de weg van Schinveld over Mindergangelt
naar Gangelt, gelegen op ongeveer 400 m ten
oosten van Mindergangelt, van daar in onge
veer zuid-zuid-oostelijke richting naar een
punt van de bestaande grens tussen de grens
palen 270 en 269."
Verder was er nog bekend:
De gemiddelde grondprijs was plm. 1.700,
per ha voor landbouwgrond. Het bosbezit had
een waarde van plm. 52.000, zodat de
verkoopwaarde van het grondbezit kon wor
den geschat op 392.000,
De lengte van de asfalt- en grindwegen was
resp. plm. 13 km en plm. 33 km en deze wegen
verkeerden in erbarmelijke toestand.
De verbindingen met de aangrenzende ge
meenten Echt, Susteren, Nieuwstad, Doen-
rade, Jabeek en Schinveld waren volkomen
onberijdbaar. De asfaltbetonwegen liepen van
Sittard naar Gangelt en Hoengen, derhalve
van west naar oost en waren daardoor slechts
van belang voor het verkeer tussen de dorpen
Wehr, Süsterseel, Tudderen en Höngen on
derling. Een berijdbare verbinding van noord
naar zuid was niet aanwezig.
De waterlossingen en sloten verkeerden in
normale onderhoudstoestand, welke door het
personeel van het Drostambt op peil werd
gehouden. Het Drostambt Tudderen behoorde
uit waterstaatkundig oogpunt geheel tot
het stroomgebied van de Rode Beek, welke
zowel boven- als benedenstrooms op oud Ne
derlands gebied was gelegen. De toestand van
het in dit Drostambt gelegen beekgedeelte was
slecht.
Er waren hoge pachtprijzen en wel 0,90 is
DM 1.00) op Duits gebied voor bouwland
DM 120150 per ha; grasland DM 110140
per ha en in aangrenzend Nederlands gebied
bouwland 7090 per ha, grasland 60
80 per ha.
Verpachting van losse percelen
In de gemeenten Susteren, Sittard, Limbricht,
Nieuwstad, Buchten, Born en Echt, lagen in
de grote complexen door Nederlanders ver
pachte, losse percelen, vele percelen, die eigen
dom waren van personen uit het gecorrigeerde
gebied. Deze waren evenals alle andere losse
Duitse percelen, door Nederlanders van jaar
tot jaar aan landgenoten verpacht. In het Zelf-
kantgebied betrof het hier ruim 1100 percelen,
totaal 235 ha. Het moest hier uitgesloten wor
den geacht, dat deze vermogensbestanddelen
t.z.t. aan de voormalige eigenaren zouden
worden teruggegeven. Met dit vooruitzicht,
heeft de grenscorrectiecommissie gemeend, na
overleg, deze gronden aan de voormalige eige
naren, mits deze de betreffende percelen vroe
ger zelf exploiteerden, voor de termijn van
1 jaar te moeten verpachten.
Aan de Nederlandse pachters werd inmiddels
medegedeeld, dat deze percelen, voor zover
bebouwd met granen, moesten worden opge
leverd per 1 oktober 1949 en voorzover be-
teeld met hakvruchten of weiland per 1 de
cember 1949.
Jachtwet
De jachtwet van 1923 is in dit gebied van