45 toepassing. In Tudderen was 410 ha jacht gebied wat in Nederland DM 800 jachtpacht per jaar opleverde. Grondbelasting Ingevolge de artikel 49 en 50 van de wet van 26 mei 1870 Staatsblad 82, betreffende de grondbelasting is heffing van grondbelasting en derhalve ook van opcenten op deze belas ting slechts mogelijk indien de daarvoor in aanmerking komende percelen op 1 januari van het belastingjaar voorkomen in de art. 50. 2e lid der wet, bedoelde leggers. Aangezien deze leggers eerst samengesteld moesten worden hetgeen is geschied door het kadaster te Arnhem kon pas over de jaren 1952 en 1953 voor de eerste keer grond belasting worden geheven. Bij besluit van 10 juni 1952 (goedgekeurd bij K.B. van 11-11 -'52 nr. 7) werd het aantal op centen op de hoofdsommen voor gebouwde eigendommen bepaald op 190 en voor onge bouwde eigendommen op 110. Ingevolge de wet van 15 augustus 1955 (Staatsblad 384) moesten deze opcenten wor den verminderd met resp. 130 en 80. Bij besluit van 7 oktober '55 (goedgekeurd bij K.B. van 11-11 -'55 nr. 7) zijn de opcenten toen met ingang van het belastingjaar 1956 teruggebracht tot resp. 60 en 30. Kadaster In het jaarverslag van het Drostambt Tudde ren van 1 januari 1962 1 augustus 1963 (1. 714. 2. blz. 16) schrijft men het volgende: „Het kadaster verheugt zich in een grote be langstelling. De bode, die belast is met het be hulpzaam zijn van de geïnteresseerden, is er soms meerdere uren per dag mede gebonden. Volgens de legesverordening wordt geïnd 50 ct. per half uur zonder hulp en 1,-- per half uur mèt hulp. Over het algemeen genomen was het in 1949 '50 van Duitsland overge nomen kaartmateriaal bij lange na niet bijge werkt. Het gevolg hiervan is dat de mutaties welke hebben plaatsgevonden in de periode van 1925 tot 1949, nog niet in kaart zijn ge bracht. Dit hiaat geeft wel eens moeilijkheden bij het samenstellen van bebouwingsover zichten." Uit het bovenstaande kunt u dus concluderen, wat de werkzaamheden van het Kadaster in hielden. Deze tracht ik hier in het kort te be schrijven. Na de grenscorrectie van 1949, of beter ge zegd bij de grenscorrectie, werd een „grens- commissie" gevormd, bestaande uit 3 Neder landse en 3 Duitse vertegenwoordigers, waar van er twee landmeter waren, één Nederlandse en één Duitse, welke allebei door de Minister werden aangewezen. Bij de aanwijzing van deze commissie, werden de oude stenen grens-stenen) verwijderd en verplaatst naar de nieuwe grens. Na het opmaken van de veldwerken werden de hulpkaarten vervaar digd. Hierop werd de nieuwe Rijksgrens in rood aangegeven en de oude in blauw, tevens werd erbij vermeld, de wet, waarin de ver andering van de grens werd toegestaan. Hier aan voorafgaande, werd eerst de nieuwe (ver anderde) Rijksgrens zo goed mogelijk grafisch op de kaart bepaald, waarna dus, als de nieuwe grens een perceel in twee helften sneed, deze twee gedeelten ieder een nummer kregen. Zo doende konden dus hele nummers worden overgedragen met al datgene wat daarop be trekking had. Daarbij bleef het z.g. Publiek recht geldig (d.w.z. hypotheken e.d. kregen in Nederland dezelfde waarde als ze in Duits land hadden). Het verloop van de gehele Rijksgrens (zie gedeelte pag. 44) werd in een speciale wet omschreven van knikpunt tot knikpunt. Deze punten werden verzekerd met stenen van 500 kg, waarbij voornoemde com missie aanwezig was. De stukken grond die van Duitsland naar Nederland overgingen, werden van de Duitse kaarten overgenomen, waarna deze percelen werden omgenummerd en opnieuw gekadastreerd (aan ons systeem aangepast, daar Duitsland een geheel ander, positief, systeem heeft). De oude Rijksgrens- punten waren in R.D.-coördinaten bekend, de nieuwe punten dus die van na de grenscor rectie) zijn nog niet in R.D.-coördinaten be kend. maar het is wel de bedoeling deze t.z.t. in R.D.-coördinaten te berekenen. Op de kaarten worden de grenspalen aange geven met cirkeltjes van 1 mm middellijn (I.K. art. 225); waar deze echter bekend waren in R.D.-coördinaten werden zij aangegeven met 2 cirkeltjes (concentrisch) van 1,8 en 2,8 mm en de grens werd aangegeven met een -jj— lijn (Rijksgrens I.K. art. 246 le lid). Mag als laatste nog worden opgemerkt, dat in 1963 hetzelfde werd toegepast als in 1949, namelijk van alle stukken die naar Duitsland gingen, werd alles overgedragen en omge keerd werd alles van Duitsland overgenomen en opnieuw gekadastreerd. Dit waren zo in het „kort" de belangrijkste gebeurtenissen en regeling van een der vele grenscorrecties in ons land.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 17