32
Voor 1620 was het steeds Willem Janszn. of
Guillaume Janson. Volgens Keuning verwis
selde hij in 1622 zijn naam Guilielmus Jans-
sonius voor die van Guilielmus Blaeuw.
Van zijn jeugd is weinig met zekerheid be
kend. De dichter P. C. Hooft schrijft in 1616
aan Huig de Groot in een brief, waarin hij
Blaeu als drukker en uitgever aanbeveelt: „hij
is de zoon van mijn moeders oom. Hij heeft
mijn vader enige jaren gediend om zich in
koopmanschap te oefenen Het is 1608,
als Blaeu in een rekest aan de Staten van Hol
land en West-Friesland, waarin hij vraagt om
bescherming van zijn auteursrechten, van zijn
familie zegt dat het „vast seer aenwassende
is". Van zijn trouwdag, noch van de geboorte
van zijn zeven kinderen, vier zoons en drie
dochters, zijn ons aantekeningen of brieven
bekend. We weten alleen, dat zijn zoon Joan,
de latere Dr. Joan, op 23 september 1596 ge
boren is, dat zijn vrouw Marretie heette en dat
de voornamen van zijn kinderen waren Joan,
Lucie, Jacob, Christine, Cornelis, Catharina
en Willem. Zijn huiselijk leven is vrijwel ver
borgen gebleven. De hoogleraar aan de
Illustre School te Amsterdam, G. J. Vossius,
die ter bespreking van eigen en anderer werk
vaak bij Blaeu thuis kwam, schrijft in 1631 aan
Huig de Groot, dat Blaeu wiskundeles gaf
aan De Groot's zoon. In een brief van P. C.
Hooft aan Jacob Wytz, opperste wacht
meester, wordt hij genoemd „een schrander
wiskonstenaer, leerling van Tycho Brahe".
Hij was de zoon van een haringkoper uit een
Wierings geslacht. Het is aan te bevelen,
kennis te nemen van de brieven aan Prof.
Schichardt te Tubingen van 1633 en 1634
afgedrukt in Th. F. Schnurrer's Nach-
richten, Ulm 17921798. Deze Prof. Wil
helm Schichardt, overleden in 1635, heeft o.m.
Württemberg gemeten. Hij was voornemens
zijn kaart in 13 bladen te laten drukken bij
Blaeu (vandaar dit contact), maar door de
oorlog kwam daar niets van terecht.
Hij heeft zich een uitgebreide kennis van de
wiskunde, de sterrenkunde en de aardrijks
kunde verworven. Ook Delvenne en Vossius
kennen hem o.m. „des connaissances trés
sérieuses en cosmographie et astronomie" toe.
Volgens zijn zoon Joan zou zijn vader in de
jaren omstreeks 1591 1598 enige tijd leer
ling (of amanuensis) zijn geweest bij de (toen
zeer) beroemde Tycho Brahe. In Blaeu's
„Grooten Atlas" is een kaart van het eiland
Hven opgenomen (het eiland, waarop Brahe's
observatorium stond) met de naam Blaeu,
maar origineel is die niet. Zij is blijkbaar een
kopie van de houtsnede, voorkomende in
„Tychonis Brahe Astronomiae instauratae
mechanica", van welk werk de eerste druk
waarschijnlijk in 1598 verscheen en waarvan
de tweede druk van 1602 zich bevindt in de
Utrechtse Universiteitsbibliotheek. Tycho
Brahe waardeerde het werk van Blaeu zeer.
In 1598 observeerde hij, na zijn terugkeer uit
Denemarken, te Alkmaar de maaneclips. Aan
tekeningen van zijn observaties berusten in de
Koninklijke bibliotheek te Kopenhagen.
Reeds het volgende jaar 1599 was hij
gevestigd te Amsterdam. Zijn huis stond op
„het Water" (het Rokin). In de gevel zag
men de vergulde Sonnewijser, zoals ook op de
titelbladen van de bij hem uitgegeven boek- en
kaartwerken is vermeld. (In de latijnse uit
gaven als „sub signo solarii deaurati".)
Zijn drukkersteken (drukkersmerk) was vóór
1619 meestal een weegschaal met de aardbol
in de rechterschaal en een hemelbol in de
linker, die doorslaat. Onder deze afbeelding
het woord: praestat. Zo bijv. op de kaart van
België van Lud. Guiceiardini, bij Blaeu gedrukt
in 1613. Later is het veranderd in een sfeer
met links de Tijd en rechts Hercules, met bij
schrift: In defessus agendo zie o.m. van Hugo
Grotti: Grollae obsidio, van 1629, aanwezig in
de Utrechtse bibliotheek). Er bestaan enkele
variaties op deze merken. Ook de zoons van
W. J. B. gebruikten ze later.
Enkele van de vroegste werken
Het maken van globes schijnt wel behoord te
hebben tot zijn vroegste werkzaamheden. Blij
kens de opschriften zou hij de eerste (ons be
kende) aardglobe met een middellijn van