33 34 cm reeds in 1599, en de eerste hemelglobe van hetzelfde formaat in 1603 vervaardigd hebben. Zijn hemelglobe toont reeds de sterren om de Zuidpool, die Frederik (de) Houtman in het toenmalige Oost-Indië had gemeten. Omstreeks 1622 bewerkte hij zijn laatste „wereldcloot" met diameter van 67 cm. In 1605 vinden wij zijn naam voor het eerst in de Resolutiën der Staten-Generaal bij een octrooiverlening op het drukken en uitgeven van het Nieuw Graetbouck, nae den ouden stijl vuijt de aldercorrecste observation van den vermaerden astronome Tycho Brahe, gecal- culeert ende gestelt op ten meridiaen deser Nederlanden. Dadelijk daarna, in 1606, kwam uit Het Zeecaert-boeck, mitsgaders seker nywe Paskaerte by hem nyenwelijk gesneden ende bij Cornelius Doedesz. van Edam ge- inventeert, inhoudende de navigatie van de Ooster-, Wester- en de Mitlandsche Zee. Van deze twee uitgaven is ons niet meer bekend dan uit de literatuur blijkt. Een speciaal daar toe ingesteld onderzoek, nu reeds 90 jaar ge leden, en wel door de Blaeu-kenner Baudet, had reeds een negatief resultaat. In 1608 vindt men in genoemde Resolutiën dat ,,op verzoek van Willem Janszn, kaertmaeker, woonagtig tot Amsterdam, die reeds land kaarten, zeekaarten, globes terrestres en -coe- lestes enz. heeft gemaakt", octrooi wordt ver leend voor 10 jaar op alle door hem uitge geven werken. Ook mogen niet onvermeld blijven de „Ta felen van de declinatie der Sonne met af beeldingen van kruisstaf en astrolabium op het titelblad, in 1625 gedrukt en uitgegeven in de Guide Sonnewijser. In het octrooi noemt men dit „een compendium van den Zeespie gel", welke Zeespiegel als eerste druk in drie delen uitkwam in 1623, met genummerde kaar ten 1 108 en met een lang gedicht van I. v. Vondelen. In het derde hoofdstuk verklaart Blaeu „dat het aerdrijck in 't midden des we- relts staet en dat, hoewel de aerdkloot als gheseyt is ten aensien van de overgroote wijde des hemels niet meer is als een punt so is sy nochtans een groote lichaem van 5400 duijt- sche mijlen Volgen de tafels van des sons declinatie, uiteenzettingen over het verschil der ghemeijne platte zeekaerten mette ronde of het Aerdrijck, onderwijs in het maken van graedbogen en astrolabiums etc. en afbeel dingen van zeekusten met uitvoerige beschrij vingen. Het regelmatige batardschrift, de windroosjes, de minutieuse weergave van steden en kerktorens, verraden zelfs in dit wit- zwart patroon de goede tekenaar. De zeil schepen zeilen inderdaad! Een enkele maal steekt nog een zeemonster zijn kop uit de golven (kaart 72), maar het blijft een uitzon dering; meermalen is zelfs de stenen vloer van de havens getekend; soms ook een wapen (94), (105), soms een mannenfiguur met passer (97)103) De druk van 1627, bij Blaeu uitgegeven, komt met de le druk geheel overeen (er is slechts één kaart meer). Van Willem en Joan Blaeu is dan nog een herdruk van 1638 bekend; de latere zijn van Joan Blaeu alleen (1650: 3 dln.; 1655/1658; 3 dln.). Zonder jaar van uitgave verschenen de Ta felen van de breedte van de opgang der Sonne". Omdat het niet iedere „stuurman ofte zeeman" gegeven was, de ware breedte door berekening te vinden kon men van deze tafels, uit de amplitude en de declinatie, de breedte aflezen. De richting van de meridiaan werd bepaald uit twee kimpeilingen. De „Seespiegel"oorspronkelijk van 1608, werd zoals wij schreven, in 1623 zonder wijzi gingen herdrukt. Het 4e deel kwam eerst in 1638 uit. De zeekaarten zijn alle platte kaar ten. Hoewel Blaeu beter wist, laat hij de toen nog gangbare dwalingen voor wat ze zijn. Hij geeft hier ook instructies voor het verdelen van de graedboog (jacobsstaf) en aanwijzin gen voor het gebruik van de „omgekeerde graedboogh", met welk instrument de waar nemer de zonshoogte bepaalde, staande met de rug naar de zon gekeerd, hetgeen natuurlijk voor de ogen minder hinderlijk was (hoewel men ook „roode of blaeuwe glaeskens" ge bruikte). Zijn wetenschappelijk werk Blaeu's observaties van de maan vermeldden wij reeds. Aan hem werd al in 1612 door de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1965 | | pagina 5