35
Quadrant mit einem messingenem Rande von
7 Fuss Radius".
Het zou in 1632 aangekocht zijn uit de nalaten
schap van Willebrord Snellius. Noch Blaeu, noch
Snellius echter gebruikten dit (volgens Baudet
zo buitengewoon en schoon) quadrant bij hun
graadmetingen.
De werkgelegenheden
Even voor zijn overlijden (1636) had hij zich
nog steeds niet geheel uit de zaken terugge
trokken (al schrijft Vossius, dat Joan Blaeu
met zijn broer de gehele drukkerij waar
neemt). Vossius zelf onderhandelt dat jaar
nog met W. J. B. Wel is hij meer dan ooit ge
neigd met werken op te houden, gezien de na
delen hem berokkend door zijn buurman Jans-
sonius (naamsverwarring), het offers vragen
de huwelijk van zijn zoon Joan, al trouwde die
dan ook te Gouda ,,een fatsoenlijke en rijke
vrouw", de vele codices vooral, die te weinig
aftrek vonden en ook de geringe opbrengst
van een deel van zijn boekenschat in openbare
veiling.
Voordat hij zijn werkplaatsen overbracht naar
..het Water", had hij (reeds in 1599) een erf
gekocht ,,op de Lastage aen de Waelcant". In
1637 werd de drukkerij verplaatst naar de
Bloemgracht, volgens de beschrijving van
Filips van Zesen, Beschreibung der Stadt
Amsterdam, 1645215 ,,bei der dritten
Brücke und dritten Kwahrgasse". Het was een
voor die tijd groot geheel, 75 voet breed, zich
langs de oostzijde van de dwarsgracht over
150 voet uitstrekkende. Met de bouw was
reeds in 1636 begonnen. Na zijn dood vond
zijn zoon Dr. Joan Blaeu (15961673) voor
de drukkerij ruimte in de Gravenstraat achter
de Nieuwe Kerk, in het gebouw van de
vroegere Latijnse school. Er stonden toen
9 drukpersen, de 9 muzen geheten. Zoals be
kend brandde deze zaak uit in 1672. De schade
bleef beperkt tot 35.000,(toch een enorm
bedrag voor die tijd!), doordat een groot deel
van de voorraad boeken en kaarten op de
Bloemgracht en in het winkelhuis ,,op het
Water" geborgen was.
Meer nieuws uit de Resolutiën
De Resolutiën behelzen tevens een omschrij
ving van enkele andere vroege werken. Zo
wordt gerept van „het presenteren van een
grote Wereltscaerte" op 23 april 1605, en van
het octrooi voor 6 jaar „om een groote mappam
mundi in twee ronden'' te mogen drukken en
uitgeven, toestemming om een „portret van
de stad Amsterdam" in het koper te doen snij
den, het te drukken en uit te geven. In 1606
volgde het reeds genoemde ..zeecaertboeclc"
op 26 maart 1608 een octrooi op „die caerte
van de 17 vereenigde Provinciën met afbeel
dingen van alle gouverneurs terwijl hij op
25 april 1608 200,ontvangt voor „seker
Seecaertbouck, getituleerd Het Licht der
Zeevaart
Dit laatste betreft vermoedelijk deel I en deel II;
het derde deel verscheen nl. eerst in 1621. Deze
eerste delen werden o.m. door Lucas Janszn
Waghenaer zeer gunstig beoordeeld. Later bleek
wel, dat het zelfs diens eigen werk overtrof. Er
verschenen verschillende herdrukken. De titel geeft
een ietwat opgeschroefde voorstelling van de in
houd.
Dan verkreeg hij op 7 augustus 1614
octrooi op een „affbeeldinge van de stadt van
Venetiën", op 10 december 1616 een „dedi
catie van 50 gulden eens voor eenen aertscloot
van grooter formen, mitsgaders eene hemel-
sche sphera van gelijcke grootte", 13aug. 1618
octrooi op het derde deel van het Licht der
Zeevaart (dat in 1621 verscheen), nu nog
aanwezig in de Leidse bibliotheek als uitgave
van J. Vossius en waarvan de 14e uitgave in
1646 door de zoon Joan Blaeu werd verzorgd.
Cfihetic- (UubrUS
Wij kennen deze oudste der drie generaties
Blaeu als iemand, levend en werkend in die
voorbije eeuwen, toen het opvolgen door zoon
en kleinzoon in dezelfde zaak als de meest
normale levensloop werd beschouwd. Hij was
niet alleen als kartograaf-globemaker, maar
vooral als graveur en kaartmaker bekend. In
de Resolutiën noemt men hem „boecverkoo-
per", terwijl Tiele van hem spreekt als „zee
vaartkundige en uitgever".
De meeste van zijn scheppingen zijn reeds
zeldzaam geworden en wij verwachten dan